les 9 oefen toets periode 2 cohort 21

toets katern 5 assisteren bij recreatieve activiteiten
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

toets katern 5 assisteren bij recreatieve activiteiten

Slide 1 - Tekstslide

vrije tijds besteding
wat een is een ander woord voor recreatie

Slide 2 - Open vraag

vrije tijdsbesteding doel ontspanning
wat staat er in een activiteitenplan

Slide 3 - Open vraag

Alle informatie over een activiteit . doelen doelgroep, tijdsplanning taakverdeling, uitleg, regels
Het doel van educatieve activiteiten is
A
ontspanning
B
stimuleren van motoriek
C
vergroten zelfredzaamheid
D
leren

Slide 4 - Quizvraag

stimuleren van motoriek is een ontwikkelingsdoel en past beter bij een sport activiteit

ontspanning is het doel van een recreatieve activiteit 

zelfredzaamheid vergroten past bij de ontwikkelingsdoelen lichamelijk, geestelijk en sociaal 


welke vragen moet je stellen voor het vaststellen van een doel

Slide 5 - Open vraag

wat is de interesse van de doelgroep
wat zijn de mogelijkheden
wat zijn de uitdagingen van de doelgroep

je stelt een doel volgens de smart methode 
met welk doel stimuleer je de ontwikkeling d.m.v. activiteiten
A
een client zelfstandiger maken
B
om te ontspannen
C
socialer te worden
D
om het geheugen te trainen

Slide 6 - Quizvraag

recreatief doel : om te ontspannen
educatief doel : geheugen trainen middels reminiscentie , stimuleren sensomotoriek
sociaal doel : is ook een ontwikkelingsdoel 
wat is het verschil tussen een activiteitenplan en een activiteitenprogramma?

Slide 7 - Open vraag

activiteitenprogramma is een overzicht van alle activiteiten die periodiek plaatsvinden
activiteitenplan is een uitwerking van een activiteit
welke antwoorden zijn juist
A
voorbeeld verbruiksartikel = een schaar
B
voorbeeld verbruiksartikel=papier
C
voorbeeld gebruiksartikel = een liniaal
D
voorbeeld van een gebruiksartikel = lijm

Slide 8 - Quizvraag

verbruikartikel het raakt op  bijvoorbeeld lijm en verf 

gebruiksartikel : je kunt het meerdere keren gebruiken zoals een kwast of schaar etc
Waar moet je op letten wanneer je moet denken aan veiligheid in de voorbereiding van een activiteit

Slide 9 - Open vraag

de ruimte geschikt grote geen obstakels
het materiaal geschikt voor doelgroep en niet stuk
welke antwoorden zijn juist
A
horizontale groep zijn de leeftijden gelijk
B
homogene groep hebben de clienten gemeenschappelijke kenmerken
C
formele groep zitten clienten die zelf de groep heeft uitgekozen
D
groepscultuur =geheel van normen en waarden van een groep

Slide 10 - Quizvraag

andere groepen zijn
verticaal verschillende leeftijden
heterogeen: verschillende kenmerken
informeel heb je zelf voor gekozen 


storm
vorm
norm
prestatie 
afscheid
1
2
3
4
5

Slide 11 - Sleepvraag

dit zijn de fases waarop een groep tot stand komt 
denk aan je klas 
je kent elkaar niet : vorm 
je gaat elkaar leren kennen en zien verschillen aan normen en waarde : storm 
De regels worden gesteld : norm
je kunt aan de slag omdat je weet wat je aan elkaar hebt prestatie
het project en  de samenwerking stopt afscheid  
Benoem de levensfases

Slide 12 - Open vraag

baby peuter kleuter schoolkind jong volwassen volwassen ouderen 
Leg uit wat een snoezelruimte is

Slide 13 - Open vraag

een ruimte waarin de zintuigen worden geprikkeld. met als doel ontspanning en soms  versterken van relatie tussen cliënt en begeleider 
welk antwoord is juist bij een participerende begeleidingsstijl
A
Hierbij doet de begeleider mee met de groep
B
Hierbij kijkt de begeleider vanaf de zijlijn

Slide 14 - Quizvraag

niet participerend is wanneer je vanaf de zijlijn begeleidt . voordeel je hebt meer overzicht dan dat je meedoet 
Hoe maak je een eerste indeling bij een activiteit (aantal)

Slide 15 - Open vraag

individueel en groepsactiviteit
voordeel individueel : je hebt de aandacht voor 1 client. 
nadeel geen stimulans van anderen 

groepsactiviteit 
voordeel ze kunnen elkaar stimuleren
nadeel de begeleider moet zijn aandacht verdelen 
welke 6 verschillende groepen ken je

Slide 16 - Open vraag

homogeen: zelfde kenmerken   vegetariërs kookclub
heterogeen: verschillende kenmerken  groep mensen in een bioscoop
formeel: door organisatie samengesteld  je klas 
informeel: zelf voor de groep gekozen waarin diegene zit  je vriendengroep 
horizontaal: zelfde leeftijd groep ouderen
verticaal: BSO
verticaal:
verticaal verschillende leeftijden
Je traint het geheugen door herinneringen boven te halen wat voor activiteit is dit ?
A
Reminiscentie
B
Beleefwereld
C
Sensomotorische activiteit
D
Recreatieve activiteit

Slide 17 - Quizvraag

sensomotorisch had gekund omdat je hiermee de zintuigen prikkelt . zintuigen kunnen herinneringen ophalen 

beste antwoord reminiscentie terug halen van herinneringen