De bijzondere genezing van koning Pherus

r. 37 τελευτησαντος
A
nom sg Man ptc aor Act
B
gen sg Man ptc praes Act
C
gen sg Man ptc aor Act
D
nom sg Man ptc praes Act
1 / 31
volgende
Slide 1: Quizvraag
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

r. 37 τελευτησαντος
A
nom sg Man ptc aor Act
B
gen sg Man ptc praes Act
C
gen sg Man ptc aor Act
D
nom sg Man ptc praes Act

Slide 1 - Quizvraag

r. 37 ἐλεγον
A
3de pl imperf
B
1ste sg imperf
C
3de pl aor
D
3de sg imperf

Slide 2 - Quizvraag

r.39 συνενειχθηναι
A
nom pl Fem ptc aor
B
ind aor 3de pl
C
inf aor
D
ind perf 3de sg

Slide 3 - Quizvraag

r.40 κατελθοντος
A
ptc aor gen sg F
B
ptc aor gen sg M
C
ptc praes nom sg M
D
ptc praes gen sg F

Slide 4 - Quizvraag

r.41 ὑπερεβαλε
A
ind imperf
B
ind praes
C
imper sg
D
ind aor

Slide 5 - Quizvraag

r.42 ἐγενετο
A
ind imperf Act
B
ind aor Act
C
imper sg Med
D
ind aor Med

Slide 6 - Quizvraag

r.44 καμοντα
A
imper sg
B
acc sg
C
nom pl
D
acc pl

Slide 7 - Quizvraag

bespreken r.37-44

Slide 8 - Tekstslide

In r.45 wordt de AcI weer opgepakt - wat is de eerstvolgende pv in de bijzin?
A
ἀπικεσθαι
B
ἀναβλεψει
C
πεφοιτηκε
D
ἐξηκει

Slide 9 - Quizvraag

In r.46 ἐξηκει -welke tijd?
A
praesens
B
imperfectum
C
aoristus
D
futurum

Slide 10 - Quizvraag

In r.47 ἀναβλεψει -welke tijd?
A
praesens
B
imperfectum
C
aoristus
D
futurum

Slide 11 - Quizvraag

In r.47 νιψαμενος - komt van νιπτω, wassen
hoe vertaal je de vorm?
A
gewassen
B
wassend
C
zich wassend
D
gewassen zijnd

Slide 12 - Quizvraag

In r.47 ἡτις - komt van ὁστις, waar eindigt deze bijzin?
A
ἀνδρα
B
πεφοιτηκε
C
ἀπειρος
D
strikvraag! het is geen bijzin

Slide 13 - Quizvraag

In r.48 πεγοιτηκε -welke tijd?
A
praesens
B
imperfectum
C
aoristus
D
perfectum

Slide 14 - Quizvraag

In r.48 ἐουσα - ptc praes. Waar congrueert het mee?
A
γυναικος
B
ἡτις
C
ἀνδρα
D
ἀπειρος

Slide 15 - Quizvraag

pt.II

Slide 16 - Tekstslide

r.45 Δεκα ἔτεα vs. ἑνδεκάτῳ ἔτεῑ
één van deze naamvallen geeft een tijdstip aan - welke?
A
Δεκα ἔτεα
B
ἑνδεκάτῳ ἔτεῑ

Slide 17 - Quizvraag

r.45-46. wat is de subjectsacc. uit de hoofdzin?
A
∆έκα ἔτεα
B
μιν
C
τυφλον
D
μαντήιον

Slide 18 - Quizvraag

r.45 welke tijd: ἀπικέσθαι?
A
medium
B
praesens
C
aoristus
D
futurum

Slide 19 - Quizvraag

r.45 wie wordt/worden er bedoeld met οἱ?
A
Egyptenaren
B
Sesostris
C
Het orakel
D
Pherus

Slide 20 - Quizvraag

r.46-47 welke twee mededelingen heeft het orakel voor Pherus?

Slide 21 - Open vraag

r.49 welke aanvulling hoort bij πειρᾶσθαι?
A
τον
B
τῆς ἑωυτοῦ γυναικὸς

Slide 22 - Quizvraag

r.48-50 welke woorden verbinden
Καὶ πρώτης ... μετὰ δέ ...?
A
πειρᾶσθαι en ὡς
B
τῆς ἑωυτοῦ γυναικὸς en ὡς οὐκ ἀνέβλεπε
C
ἑωυτοῦ en ἐπεξῆς
D
πειρᾶσθαι en πειρᾶσθαι

Slide 23 - Quizvraag

bespreken r.45-50
woensdag vertalen t/m r.59

hier volgen nog enkele vragen over die passage na de bespreking

Slide 24 - Tekstslide

r.50-53 welke werkwoorden horen bij de hoofdzin?
A
συναγαγεῖν, ὑποπρῆσαι
B
ἀναβλέψαντα, ἐπειρήθη, ἀνέβλεψε, καλέεται
C
ἀνέβλεψε, καλέεται
D
ἀναβλέψαντα , συναλίσαντα

Slide 25 - Quizvraag

r.50-53 de AcI-constructie wordt dus doorgepakt. Wat is de subjectsacc? Bij συναγαγεῖν ?
A
ἀναβλέψαντα
B
τὰς γυναῖκας
C

Slide 26 - Quizvraag

r.50-53 de AcI-constructie wordt dus doorgepakt. Wat is de subjectsacc? Bij ὑποπρησαι?
A
πασας
B
ταυτην
C
συναλισαντα

Slide 27 - Quizvraag

r.50-53, door wat voor soort bijzinnen wordt de hoofdzin onderbroken?
A
bijwoordelijk
B
onderschikkend
C
betrekkelijk
D
bijvoeglijk

Slide 28 - Quizvraag

r.50-53, hoeveel betrekkelijke bijzinnen staan hier?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 29 - Quizvraag

r.51, των ἐπειρηθη (πειραομαι +gen - proberen) - hoe vertaal je de woordgroep?
A
van wie hij heeft geprobeerd
B
door wie het is geprobeerd
C
die het hadden geprobeerd
D
die hij had geprobeerd

Slide 30 - Quizvraag

r.53, αὐτῃ hoe vertaal je dit woord? - kijk naar de context
A
aan haar
B
zelf
C
ermee
D
haar

Slide 31 - Quizvraag