Leçon 18 : l'adjectif

BONJOUR TV2I !
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

BONJOUR TV2I !

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programme 
pour la leçon 18
        Aujourd'hui (=vandaag) :
  • Correction des devoirs
  • Révision des nombres 
  • Compréhension orale : D’accord > Chapitre 2 > 2.2 > 4 + 5 + 7 + 8
  • L’adjectif
  • Supplément page 31-32: exercices F + G + H
  • Quizlet liste 2-6 







mercredi 11 mai

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Correction des devoirs
  • 3 zinnen voor een actief weekend
  • 3 zinnen voor een ontspannend weekend 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les nombres

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tientallen

  • 10 = dix
  • 20 = vingt
  • 30 = trente
  • 40 = quarante
  • 50 = cinquante
  • 60 = soixante
vanaf 70...... 



  • 70 = soixante-dix => 60+10
  • 80 = quatre-vingt => 4x20
  • 90 = quatre-vingt-dix => 4x20+10
  • 100 = cent
  • 1000 = mille

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En meer...
  • -1 --> ET (71 = soixante-et-onze), behalve bij 81/91
  • -2t/m- 9 --> - (72 = soixante-douze)
  • Met zeventig en negentig, gebruiken we elf, twaalf etc.: 71: soixante-et-onze, 92: quatre-vingt-douze, 73: soixante-treize etc

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

sept
dix
quatre
six
un
trente-neuf
cinq
huit
deux
trois
quinze
onze
quatre-vingt-deux
soixante-dix
dix-huit
quatre-vingt-quinze
douze
seize
vingt
vingt-deux
cinquante-cinq
soixante
treize
quarante-et-un
1
2
3
5
4
6
7
8
39
10
11
70
16
18
20
12
22
13
82
15
95
55
60
41

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Compréhension orale
D’accord > Chapitre 2 > 2.2 > 4 + 5 + 7 + 8

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Quizlet live 2-3

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Supplément, p.35: dialogue 1

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

L'adjectif
Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef een voorbeeld van het bijvoeglijk naamwoord in het NL of FR

Slide 12 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over in een zin?
A
Het bnw zegt iets over een werkwoord.
B
Het bnw zegt iets over een bijwoord.
C
Het bnw zegt iets oever een zelfstandig naamwoord
D
Het bnw zegt iets over het onderwerp.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het bijvoeglijk nmw (NL)
  • Zegt iets over een zelfstandig naamwoord (mens, dier, ding)
  • Bijvoorbeeld:
     het witte huis,
    de opgeruimde tafels,
    de zware tas

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. De vorm

e
Voorbeelden:
le petit garçon (de kleine jongen)
les petits garçons (de kleine jongens)
la petite fille (het kleine meisje)
les petites filles (de kleine meisjes)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar hoort de uitgang bij?
Mannelijk enkelvoud
Mannelijk meervoud
Vrouwelijk enkelvoud
Vrouwelijk meervoud
-ES
-E
-S
niks

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verander van mannelijke vorm naar vrouwelijke vorm ev: grand

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Verander van mannelijke vorm naar vrouwelijke vorm ev: bleu

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitzondering op hoofdregel

- Bijv nmw eindigt op 'e'? Niet nog een 'e' toevoegen bij vrouwelijke vorm !
- Bijv. nmw eindigt op 's'? Niet nog een 's' toevoegen bij mannelijk meervoud! 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de vrouwelijke vorm (ev) van:
rouge
A
rouge
B
rougee
C
roug
D
rouges

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een -e

--> geen extra -e bij vrouwelijke woorden


Mannelijk / Masculin
Vrouwelijk / Féminin
Enkelvoud 
(Singulier)
Le T-shirt est rouge
La ceinture est rouge
Fout: rougee 
Meervoud
(Pluriel)
Les T-shirts sont rouges
Les ceintures sont rouges
Fout: rougees

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de mannelijke vorm (mv) van:
gris
A
griss
B
grises
C
gris'
D
gris

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een -s

--> geen extra -s bij vrouwelijke woorden


Mannelijk / Masculin
Vrouwelijk / Féminin
Enkelvoud 
(Singulier)
Le T-shirt est gris

La ceinture est grise

Meervoud
(Pluriel)
Les T-shirts sont gris
Fout: griss
Les ceintures sont grises

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het bijvoeglijk naamwoord 
eindigt op een -eux
-eux
mannelijk
-euse
vrouwelijk
heureux
heureuse
dangereux
dangereuse
amoureux
amoureuse

Slide 25 - Tekstslide

Vrl ev: natuurlijk met -e erachter
Het bijvoeglijk naamwoord 
eindigt op een -f
-f
mannelijk
-ve
vrouwelijk
sportif
sportive
créatif
créative
actif
active

Slide 26 - Tekstslide

Vrl ev: natuurlijk met -e erachter
Andere uitzonderingsregels

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onregelmatige vormen
=> Wat valt je op?

Mnl ev - mnl mv - vrl ev - vrl mv
  1. beau - beaux - belle - belles
  2. nouveau - nouveaux - nouvelle - nouvelles
  3. vieux - vieux - vieille - vieilles

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opvallend bij de onregelmatige vormen:
enkelvoud                                         meervoud

- beau & nouveau       =>             beaux & nouveaux
- vieux                              =>             vieux

=> geen extra -x bij vieux in mv

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vrouwelijke vorm van:
beau (mooi)
A
belle
B
beaue
C
beauo
D
bella

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

vrouwelijke vorm van:
nouveau (nieuw)
A
nouveaue
B
nouveauelle
C
nouveaul
D
nouvelle

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. De plaats
Het bijvoeglijk naamwoord staat: 
  1. Na het werkwoord: Les chiens sont méchants.
  2. Meestal achter het zelfstandig naamwoord: C'est un livre intéressant.
  3. Voor het zelfstandig naamwoord

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

La grammaire : les adjectifs qualificatifs - la place - les formes+ la chanson
On peut en faire une chanson:
beau-bon-joli
nouveau-long-petit
jeune-vieux-grand
premier-mauvais-méchant

("Vader Jacob")

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

le chocolat belge

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Le premier ministre

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Supplément pages 31-32-33
  1. Lire (= lees) A + B pages 31-32
  2. Faire les exercices F + G
  3. Apprendre la liste 2-6 sur Quizlet (devoirs = huiswerk) 
  4. Faire l'exercice H (devoirs = huiswerk

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Devoirs : 
mardi 17 mai
Apprendre/Leren:
- Voca 2-6 (Quizlet) 

Faire/Maken:
- Supplément : Exercices F + G + H p.32-33

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies