230929 inhoudsmaten en druppelgewicht

Farmaceutisch rekenen
herhaling  metrieke stelsel 
Uitleg inhoudsmaten 

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FARMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Farmaceutisch rekenen
herhaling  metrieke stelsel 
Uitleg inhoudsmaten 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
Je gaat oefenen met inhoudsmaten
Je krijgt uitleg over druppelgewicht

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afspraken noteren cijfers
  • cijfers achter de komma ( dus tiende of honderste enz)   => daar zet je een komma voor. Dus 1,2 is 1 en 2 tiende
  • Tussen om de 3 hele getallen zet je een punt bijv 1 miljoen => 1.000.000 

Let op! op je rekenmachine is dit andersom

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

R/ Ibuprofen MC mg da XC st
Wat is de sterkte en het aantal ibuprofen dat voorgeschreven is?

Slide 4 - Open vraag

500 mg 90st

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoudsmaten 4.3 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud m3

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud 
1dmx1dmx1dm =1 dm3   = 1l 

1cmx1cmx1cm=1cm =1ml

Slide 8 - Tekstslide

Heeft u een 1dm3 melk? 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4.3 vraag 2

Slide 11 - Tekstslide

a 1 dm3 = 1000 cm3
b 5,72 dm3 = 5720 cm3
c 53 dm3 = 53.000 cm3
d 5,453 dm3 = 5453 cm3
e 1 cm3 = 0,001 dm3
f 450 cm3 = 0,450 dm3
g 75 cm3 = 0,075 dm3
h 375,2 cm3 = 0,3752 dm3

4.3 vraag 3

Slide 12 - Tekstslide

Vraag 3
a 1 l = 1000 ml
b 23,45 l = 23450 ml
c 2,34 l = 2340 ml
d 0,25 l = 250 ml
e 1908 ml = 1,908 l
f 90,8 ml = 0,0908 l

4.3 vraag 4

Slide 13 - Tekstslide

Vraag 4
a 10 dm3 = 10 l
b 23 cm3 = =23 ml = 0,023 l
c 46,5 dm3 = 46500 Ml =cm3
d 45,2 cm3 = ml = 4520 dl
e 345 cl = 3450 cm3=ml
f 12,5 ml = 0,0125 dm3

Vraag 5
In het weerbericht staat wel eens dat er 43 mm regen is gevallen. Hoeveel liter is er dan gevallen op 1 m2?

Slide 14 - Open vraag

In het weerbericht staat wel eens dat er 43 mm regen is gevallen. Hoeveel liter is er dan gevallen op 1 m3?
Kubus van 1m x 1m x 43mm= 1000mm x 1000mm x 43mm= 43.000.000 mm3= 43.000cm3 = 43dm3= 43 l

Vraag 5. In het weerbericht staat wel eens dat er 43 mm regen is gevallen. Hoeveel liter is er dan gevallen op 1 m2? 
Reken de inhoud van het vierkant uit in dm3 
Inhoud =lxbxh

Gegevens: 
lxb=1m2 =100dm2
h=43mm=0,43dm

=> Inhoud=lxbxh= 100dm2 x0,43dm=43dm3 =43L

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4.4 Vraag 6

a 2 g =              dg
b 4 g =               cg
c 4 mg =           µg
d 300 µg =      mg
e 500 mg =      g
f 375 µg =         g
g 1000µg =      g
h 786 g =           µg

Slide 16 - Tekstslide

a 2 g = 20 dg
b 4 g = 400 cg
c 4 mg = 4000 µg
d 300 µg = 0,3 mg
e 500 mg = 0,5 g
f 375 µg = 0,000375 g
g 1000µg = 0,001 g
h 786 g = 786.000.000 µg
Vraag 7
a 1 l =                                    dm3
b 1,5 kg =                            g
c 6,5 g =                             mg
d 50 mg =                          g
 


e 8,25 cm3 =                            mm3
f 1,6 dm3 =                                  cm3
g 250 mg =                                 g
h 750 g =                                     Kg


Slide 17 - Tekstslide

a 1 l = 1 dm3
b 1,5 kg = 1500 g
c 6,5 g = 6500 mg
d 50 mg = 0,05 g
Vraag 7
a 1 l =                                    dm3
b 1,5 kg =                            g
c 6,5 g =                             mg
d 50 mg =                          g
 


e 8,25 cm3 =                            mm3
f 1,6 dm3 =                                  cm3
g 250 mg =                                 g
h 750 g =                                     Kg


Slide 18 - Tekstslide

a 1 l = 1 dm3
b 1,5 kg = 1500 g
c 6,5 g = 6500 mg
d 50 mg = 0,05 g
e. 8.250 mm3
f. 1.600 cm3
g. 0,25 g
h. 0,75 kg

Vraag 8
a 8,25 cm3 =                            mm3
b 1,6 dm3 =                                 cm3
c 250 mg =                                 g
d 750 g =                                      kg
e.8.400 µg =                                 mg


f.0,45 mg =                                   µg
g.251 mg =                                   g
h.6,98 g =                                     mg
i.0,316 kg =                                    g
j.9.000 mg  =                               g



Slide 19 - Tekstslide

a 8,25 cm3 = 8250 mm3
b 1,6 dm3 = 1600 cm3
c 250 mg = 0,25 g
d 750 g = 0,75 kg
e. 8,4 mg
f. 450 μg
g. 0,251 g
h. 6.980 mg
i. 316 g
j. 9 g
Vraag 9
Een kubus meet 10 bij 10 bij 10 cm. Teken deze kubus op schaal. Dit hoeft niet heel erg nauwkeurig.
a.Bereken het totale oppervlak van deze kubus. (Denk hier goed over na!)
 b.De kubus wordt in de lengte, de breedte en de hoogte doormidden gesneden. Hoeveel kubusjes krijg je nu?
 c.Hoe groot is de ribbe van elk kubusje?
 d.Wat is het totale oppervlak van alle kubusjes samen?
 e.Wat betekent dat voor het oppervlak van stoffen die in erg kleine deeltjes vermalen zijn?
 f.Wat lost sneller op in water: kandijsuiker of poedersuiker? Hoe zou dat komen?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 9
Een kubus meet 10 bij 10 bij 10 cm. Teken deze kubus op schaal. Dit hoeft niet heel erg nauwkeurig.
a.Bereken het totale oppervlak van deze kubus. (Denk hier goed over na!)
 
 b.De kubus wordt in de lengte, de breedte en de hoogte doormidden gesneden. Hoeveel kubusjes krijg je nu?
 c.Hoe groot is de ribbe van elk kubusje?
 d.Wat is het totale oppervlak van alle kubusjes samen?
 e.Wat betekent dat voor het oppervlak van stoffen die in erg kleine deeltjes vermalen zijn?
 f.Wat lost sneller op in water: kandijsuiker of poedersuiker? Hoe zou dat komen?

Slide 21 - Tekstslide

Bereken
a. 600 cm2 (6×10×10 cm = 600 cm2)
b. 8
c. 5 cm
d. 1.200 cm2 (8 × 6 × 5 cm × 5 cm = 1.200 cm2)
e. Kleine deeltjes hebben een groot oppervlak.
f. Poedersuiker lost het snelst op, want dat heef een groter contactoppervlak.
Druppelgewicht 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer bepaal je het druppelgewicht?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe bepaal je het druppelgewicht? 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formule druppelgewicht
Massa in mg/ aantal druppels= gewicht van 1 druppel = druppelgewicht in mg/druppel

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Magische driehoek


Kruistabel 

1dr
5 dr
20 mg 
5 x 20 /1=100mg
20mg 
100mg
1dr
100x1/20=5dr

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?
Druppelgewicht = huiswerk vraag 10 -21

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk 
Maak van de rekenopdracht vraag 10 tm 21


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies