WK 41/42 Chapitre 1

Bienvenue au cours de français!



 octobre 2021
lessonup.app
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Bienvenue au cours de français!



 octobre 2021
lessonup.app

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Le programme d'aujourd'hui
1. Lire                                                    20'  
2. Interrogation                                     20'
3. Écrire et parler                                  25'
4. Les chiffres                                       15'

mardi: les verbes/heures & SpeakTeach   25/25/30'

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les objectifs 
* Ik kan mezelf op een uitgebreide manier voorstellen door iets unieks te vertellen over mezelf.
* Ik kan de neusklanken correct uitspreken d.m.v. een spraakopname.
* Ik kan commentaar geven op het schrijfwerk van een klasgenoot.
* Ik ken bijwoorden in een liedje.
* Ik begin met het leerwerk - vocabulaire.
* Ik kan de toets analyseren en daarna een werkplan maken.
* Ik herhaal de kloktijden.
* Ik kan werkwoorden op -dre vervoegen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prononciation
- de vier Franse 'neusklanken' = un bon vin blanc
Je pense à mes vacances en Hollande

- letters op het eind:
- werkwoorden: -ent / -e / -es > niet uitspreken
- werkwoorden: -er / -ez / -é > uitspreken als -eeeeee
- qu = k

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je me présente!

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  1. Je kent de verschillende functies van het bijwoord.
  2. Je weet hoe je het bijwoord maakt.
  3. Je weet wanneer je een bijwoord of een bijvoeglijk naamwoord moet gebruiken.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

L'adverbe / Het bijwoord
werkwoord
Elle court toujours
Ze rent altijd
Bijvoeglijk naamwoord
Il est très grand
Hij is erg lang
ander bijwoord
Nous jouons vraiment bien
We spelen heel goed
Hele zin 
Heureusement, il a gagné
Gelukkig heeft hij gewonnen 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

L'adverbe (het bijwoord)
Een bijwoord zegt iets over:
een werkwoord
een bijvoeglijk naamwoord
een ander bijwoord
een hele zin

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In het Nederlands hebben we geen aparte vorm voor het bijwoord:

Dat is een goed boek >> goed is een bijvoeglijk naamwoord

Hij zingt goed. >> goed is een bijwoord.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Onregelmatige bijwoorden
Bijvoeglijk naamwoord
Bijwoord
Vertaling
bon
bien
goed, lekker
meilleur
mieux
beter, lekkerder
mauvais
mal
slecht
gentil
gentiment
aardig
long
longtemps, longuement
lang
rapide
vite/rapidement
snel

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijvoeglijk nmwd of bijwoord?
Je marche lentement à la maison= bijvoeglijk of bijwoord?
Il a une jolie maison= bijvoeglijk of bijwoord?
les élèves sont bons en français= bijvoeglijk of bijwoord?
Tu as bien travaillé= bijvoeglijk of bijwoord?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plaats van het bijwoord
Waar 
Voorbeeld
Bijvoeglijk naamwoord
Direct ervoor
Il est très grand
werkwoord
Direct achter de persoonsvorm 
Elle court toujours
Elle a toujours couru 
Hele zin 
Aan het begin van de zin
Heureusement, il a gagné

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

les verbes qui se terminent -dre
1 verkopen= vendre
2 wachten op = attendre
3 horen= entendre
4 teruggeven= rendre
5 beantwoorden=répondre
6 verliezen=perdre

Attention:
prendre, apprendre et comprendre horen er niet bij

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les verbes - dre
1. Ik hoor de boef.
2. Wij corresponderen.
3. Zij heeft gewacht op het treinkaartje.
4. Hij heeft het konijn verkocht.
5. Ik wachtte bij de bushalte.
6. De muis verloor van de leeuw.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pouvoir
présent
passé co.
imparfait
Je
peux
ai pu
pouvais
Tu
peux
as pu
pouvais
Il / Elle / On
peut
a pu
pouvait
Nous
pouvons
avons pu
pouvions
Vous
pouvez
avez pu
pouviez
Ils / Elles
peuvent
ont pu
pouvaient

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

                                                       Tout doucement

Slide 23 - Tekstslide

https://www.paroles.net/bibie/paroles-tout-simplement-tout-doucement
Les consignes avant le travail
Qui?           La classe  
Quoi?         Fais ex. 6-9
Comment?        En binômes et dans ton livre de textes
Aide?          Tes livres + le prof
Temps?            À 15h10     
Résultat?         Je hebt gelezen/geschreven
Fini?        Faire/Apprendre: menu au choix 
timer
15:00

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

https://www.20minutes.fr/insolite/3130355-20210922-nouvelle-zelande-tentent-infiltrer-ville-confinee-coffre-rempli-poulet-kfc

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Évaluation

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vocabulaire
1. La touche
2. Tu déplaces
3. Du chagrin
4. Une destination
5. Le proviseur
6. Un effort
7. Le cerveau

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Au revoir !!

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies