Wet van massabehoud H4

Wat hebben we nodig?
  • schrift
  • rekenmachine
  • laptop (laat nog even dicht)
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat hebben we nodig?
  • schrift
  • rekenmachine
  • laptop (laat nog even dicht)

Slide 1 - Tekstslide

Wie ben ik?
  • Alexander van der Hall

  • Kom uit Den Bosch
  •  Studeer in Wageningen
  • Biotechnologie en Plant Biotechnologie

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Korte herhaling molverhouding
  • Wet behoud van massa
  • Overmaat en ondermaat
  • Eigen werk

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de molverhouding bij fotosynthese?
Reactievergelijking:

A
12:7
B
6 : 6 : 0 : 6
C
6 : 6 : 1 : 6
D
6:6:6:6

Slide 4 - Quizvraag

7 Stappenplan rekenen aan reacties
  1. Stel de reactievergelijking op
  2. Welke stof is gegeven en welke stof wordt gevraagd?
  3. Leidt uit de reactievergelijking, de molverhouding af
  4. Bereken de hoeveelheid mol van de gegeven stof
  5. Bereken vanuit 3. en 4., de hoeveelheid mol van de gevraagde stof
  6. Reken de gevraagde stof om naar de massa in de gewenste eenheid
  7. Controleer! Juiste stof, juiste eenheid, juiste significantie?

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen
  • We weten wat de wet van massabehoud betekent
  • We weten wat ondermaat en overmaat betekenen

Slide 6 - Tekstslide

Wet van behoud van massa
Massa vóór de reactie = massa de reactie

9 gram aluminium + 8 g zuurstof            17 gram aluminium oxide
Totale massa links van de pijl = Totale massa rechts van de pijl
Reacties hebben een vaste massaverhouding

Slide 7 - Tekstslide

Er is géén wet behoud van mollen
Massa aan beide kanten van de reactie is altijd hetzelfde
Maar de chemische hoeveelheid is vaak juist niet hetzelfde


                                       6 + 6          -->           1        +   6

Slide 8 - Tekstslide

4 gram natrium reageert met chloor tot 10 g Natriumchloride

Hoeveel gram chloor heeft gereageerd?
A
10 gram
B
4 gram
C
6 gram

Slide 9 - Quizvraag

4 gram natrium reageert met 6 gram chloor tot 10 g Natriumchloride

Wat is de massaverhouding van deze reactie?
A
4:6:10
B
2:3:5
C
4:6

Slide 10 - Quizvraag

Reactanten zijn meestal niet in precies de massaverhouding aanwezig

Slide 11 - Tekstslide

Overmaat en Ondermaat

Slide 12 - Tekstslide

Overmaat en Ondermaat
in overmaat = stof die na reactie overblijft
in ondermaat = stof die als eerste opraakt

De stof in ondermaat bepaalt hoeveel reactieproducten er kunnen ontstaan.

Slide 13 - Tekstslide

IJzer en zwavel reageert met elkaar tot ijzersulfide in de massaverhouding 7:4:11. We laten 16 gram ijzer reageren met 8 gram zwavel.
Hoeveel gram ijzersulfide ontstaat er?

A
22 gram
B
24 gram
C
25,14 gram

Slide 14 - Quizvraag

IJzer en zwavel reageert met elkaar tot ijzersulfide in de massaverhouding 7:4:11. We laten 16 gram ijzer reageren met 8 gram zwavel.
Hoeveel ijzer blijft er over?

A
8 gram
B
2 gram
C
4 gram

Slide 15 - Quizvraag

Samenvatting
Wet behoud van massa:
massa voor reactie = massa na reactie

Stof in overmaat: blijft over na reactie
Stof in ondermaat: raakt op tijdens reactie
                                         (bepaalt hoeveel reactieproducten ontstaat)

Slide 16 - Tekstslide

Eigen werk
  • Bestudeer voorbeeldopdracht 1
  • Maak H1.4 opgave 1 t/m 9 afmaken
  • Kijk je opdrachten na

Slide 17 - Tekstslide

Zijn er nog vragen?

Slide 18 - Open vraag