Wanneer gebruik je een komma?
- tussen twee persoonsvormen (Toen ik jarig was, heb ik dat gevierd)
- tussen de delen van een opsomming (Ik heb: Engels, Frans en Duits.)
- na een naam of uitroep (He Wout, let eens op!)
- voor het woord maar (als dit een tegenstelling aangeeft)
- voor doordat, nadat, omdat, terwijl, voordat, want, zodat, zodra
dubbele punt: als je iets aankondigt of opsomt.