Spelling H1

Spelling
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Spelling

Slide 1 - Tekstslide

Spelling
  • Hoofdletters
  • Leestekens
  • Laatste letter -d of -t
  • Meervoud op -en
  • Meervoud op -s
  • Bijvoeglijk naamwoord

Slide 2 - Tekstslide

Waar komen er allemaal hoofdletters te staan?

Slide 3 - Open vraag

Hoofdletters
  1. Aan het begin van een zin
  2. Bij namen
  3. Bij woorden die van namen zijn afgeleid


Niet bij:

dagen, maanden, seizoenen en windstreken

Slide 4 - Tekstslide

Leestekens

Punt: aan het einde van een gewone zin

Vraagteken: aan het einde van een vraag

Uitroepteken: aan het einde van een zin om extra nadruk te geven

Komma:

  • Tussen de delen van een opsomming (maar niet voor en)
  • Tussen twee persoonsvormen
  • Na een naam of een uitroep aan het begin van een zin
  • Voor een naam of een uitroep aan het einde van een zin
  • Voor voegwoorden (maar, omdat, tenzij, want etc.)


Slide 5 - Tekstslide

Leestekens vervolg

Dubbele punt: voor een toelichting of aankondiging (van bijvoorbeeld een opsomming of citaat)

Aanhalingstekens: Voor en na een citaat

Slide 6 - Tekstslide

-d of -t? Bij niet pv.

Eindigt een woord op een t-klank, gebruik de verlengproef

VB: Talenten -> talent

Slide 7 - Tekstslide

Meervouden

Meervoud op -en:

- -en achter een woord.

- Soms een letter verdubbelen (hok - hokken).

- Soms een a, e, o of u weghalen (been - benen)

- Soms van een -f een -v maken (boef - boeven)

- Soms van een -s een -z maken (huis - huizen)


- woorden op -ee krijgen meervoud met -ën (zee - zeeën)

- woorden op -ie krijgen meervoud met -ën of -n (knie - knieën,  bacterie - bacterieën)

Slide 8 - Tekstslide

Meervoud vervolg

Meervoud op -s:

- een -s achter het woord zetten (kijkers)

- bij -a, -o, -u, -i of -y krijg je 's (pony's, baby's)

- bij afkortingen krijg je 's (wc's)


Let op: cadeaus, displays.

Slide 9 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
  • Bij een lange vorm een - e achter het woord zetten.
  • Soms een letter verdubbelen (stil - stille)
  • Soms een a, e, o of u weghalen (duur, dure)
  • Soms van een -f een -v maken (lief, lieve)
  • Soms van een -s een -z maken (boos, boze)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Aan het werk

Opdracht 1 t/m 6

Vraag niet op welke bladzijde dat staat, maar doe eens gek en zoek het zelf op. =)

Klaar? Kijk je opdrachten na!

Ook daar klaar mee? Goed gedaan! Je mag ff chillen.


Let op: Vrijdag SO Grammatica zinsdelen en woordsoorten.


Slide 12 - Tekstslide