Formuleren H.6 verwijswoorden

H.6 FORMULEREN
Lastige
verwijs-
woorden.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

H.6 FORMULEREN
Lastige
verwijs-
woorden.

Slide 1 - Tekstslide


Leerdoel



Ik leer hoe je de regels voor het gebruik van de verwijswoorden hun/hen, dat/ wat en waarmee en met wie, kunt gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

Verwijswoorden (bijvoorbeeld deze, die, dit, dat, hij, hem, zij, ze, haar, het) wijzen terug naar iets wat eerder genoemd is. Er zijn een paar lastige gevallen.
Hen of hun?
Je gebruikt het verwijswoord hen als lijdend voorwerp (lv) en na een voorzetsel (vz)

Het verwijswoord hun gebruik je als meewerkend voorwerp (mv) zonder voorzetsel.

Slide 3 - Tekstslide

Hen, hun...

Slide 4 - Tekstslide

Hen, hun...
* Je gebruikt het verwijswoord hen als lijdend voorwerp(lv) en na een voorzetsel (vz).
* Het verwijswoord hun gebruik je als meewerkend voorwerp(mv) zonder voorzetsel.

Slide 5 - Tekstslide

Hen, hun...
Als Peter en Noah niet meewerken, help ik hen (lv) niet meer met wiskunde.
Mijn broers waren hun lunchpakket vergeten en daarom heb ik hun (mv) een boterham gegeven. Ook mijn twee appels heb ik aan (vz) hen afgestaan.

Slide 6 - Tekstslide

Dat of wat?
Je gebruikt het verwijswoord dat om te verwijzen naar:
dat, datgene: Dat wat je nu eet, lijkt mij niet erg gezond.
alles, iets, niets, het enige: Alles wat je hem voorzet, eet hij meteen op.
een overtreffende trap (het mooiste, het leukste enzovoort): Deze superfoods zijn het gezondste wat ik ooit gegeten heb.
een hele zin: Jari sport vrijwel nooit, wat slecht is voor zijn conditie.

Slide 7 - Tekstslide

Het gaat goed....

Slide 8 - Tekstslide

Waar + voorzetsel of voorzetsel + wie?

Naar dieren en dingen verwijs je met daar/waar + voorzetsel (waarmee, waarvan), naar mensen met voorzetsel + wie (met wie, van wie).
Het boek (dingwaarover je laatst vertelde, heb ik inmiddels ook gelezen.
De klasgenote (mensmet wie ik het liefst samenwerk, heet Anouk.

Slide 9 - Tekstslide

Waar? Daar!

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link


Slide 12 - Tekstslide

Gebruik voor het maken van de opdrachten de theorie van H.6 Formuleren
Maken
H. 6 Formuleren
startopdr. 
+ opdr. 1 t/m 4

Slide 13 - Tekstslide

SUCCES!!!!

Slide 14 - Tekstslide