Spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegdes

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, havoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het eind van deze les:
  • Ken je het verschil tussen spreekwoorden en uitdrukkingen 
  • Ken je de betekenis van enkele spreekwoorden, uitdrukkingen en kan deze uitleggen
  • Kan je zelf naar betekenissen zoeken.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Figuurlijk taalgebruik
Letterlijke betekenis:

Het vervelende kind schopt het andere kind tegen zijn kont. 

Figuurlijke betekenis:
De mentor zegt: ‘Die leerling heeft een schop onder zijn kont nodig.’ 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spreekwoord
Een spreekwoord is een vaste zin met een vaste woordvolgorde hierin zit een wijsheid of tip.

Bijvoorbeeld:
Je moet een gegeven paard niet in de bek kijken. 
Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.
 


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitdrukking
Een uitdrukking is een woord of groepje woorden met een aparte betekenis die je in zinnen kunt gebruiken. De persoonsvorm verandert mee met het onderwerp.

Bijvoorbeeld: er als de kippen bij zijn
Claudia was er als de kippen bij, toen er gratis friet werd uitgedeeld.
Sophie en Jan waren als de kippen bij, toen er gratis friet werd uitgedeeld.



Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Spreekwoorden 

Is onveranderlijk
Dezelfde woorden in dezelfde volgorde
Een mededeling, geen vraag. 
Staat in de tegenwoordige tijd 

Meestal een algemene levenswijsheid: zo gaat het nu eenmaal in de wereld. 
Voorbeelden van spreekwoorden zijn: ‘Na regen komt zonneschijn’, ‘Boontje komt om zijn loontje’ en ‘Oost west, thuis best.’ 


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gezegde
Bevat, vaak geen wijsheid
Staat geen werkwoord in

Hierdoor is het een zinsdeel. En kan het verwerken in een zin: Rik en Pieter zijn echt vrienden, door dik en dun.

Slide 8 - Tekstslide

Deze kan je eventueel weglaten
Uitdrukking 
Vaak een werkwoord (verschil met gezegde)
Een hele zin. 
Bevat meestal geen wijsheden. 

Je kan een uitdrukking veranderen van woordvolgorde.
Voorbeeld:
 'Er als de kippen bij zijn', kun je veranderen in; 'Zij zijn er altijd als de kippen bij als het gratis is'.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Turf mee
Hoeveel spreekwoorden en uitdrukkingen ken jij in dit filmpje?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Verschil spreekwoord & uitdrukking & gezegde

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nu aan de slag!
Je gaat zo in je groepje aan het werk
Je krijgt een opdracht.
Zoek de betekenis van de spreekwoorden en uitdrukkingen op die in je opdracht staan.
Zet deze in één word document.
Zoek bij één een plaatje/foto.
Maak een zin of zinnen met dat spreekwoord/uitdrukking.
Presenteer de betekenis van één spreekwoord.  
timer
0:15

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Controleren
Wat weet je nu van spreekwoorden en uitdrukkingen?

Zet je device weer aan en log in op deze lesson up.

Ik heb 8 quizvragen voor je!

 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moet je een spreekwoord
letterlijk of figuurlijk nemen?
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De appel valt niet ver van de boom
A
Het is nergens beter dan thuis
B
Van iets wat je jong leert, heb je later veel voordeel
C
Kinderen lijken vaak op hun ouders
D
Hele goede vrienden zijn

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Iemand met open armen ontvangen
A
Het is nergens beter dan thuis
B
Geen last hebben van iemand
C
Hele goede vrienden zijn
D
Iemand enthousiast ontvangen

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mijn bloed kookt
A
Iemand heel leuk vinden
B
Ergens veel moeite voor doen
C
Heel boos zijn
D
Verliefd zijn

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een nieuwsgierig Aagje:
spreekwoord, gezegde of uitdrukking?
A
Spreekwoord
B
uitdrukking
C
gezegde

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reflectie
Wat vonden jullie van deze werkvorm?

Wat ging er goed en wat kan er beter? (samenwerken, verdeling werk, opzoeken, netjes in een document zetten etc.)


Tot morgen! Dan beginnen we aan werkwoordspelling.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies