sterke werkwoorden verleden tijd

sterke werkwoorden verleden tijd
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

sterke werkwoorden verleden tijd

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  • Magister
  • Lesdoel
  • Instructie
  • Klassikale oefening
  • Propjes oefening
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
  1. Ik weet dat sterke werkwoorden van klank veranderen in de verleden tijd.
  2. Ik kan in een zin de juiste vorm van een sterk werkwoord in de verleden tijd invullen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide


Ik loop naar de supermarkt bij mij om de hoek.
A
liep
B
loopt
C
lopen
D
liept

Slide 5 - Quizvraag


Hij gaat naar het dierenasiel om zijn kat op te halen.
A
ga
B
gaat
C
ging

Slide 6 - Quizvraag


Mijn moeder heeft nieuwe schoenen gekocht voor mijn verjaardag.
A
heb
B
had

Slide 7 - Quizvraag


Mijn broertje valt van de schommel.
A
viel
B
val
C
vielde

Slide 8 - Quizvraag

1. kruipen
Hij ...........door een smalle buis.

Slide 9 - Open vraag

2. kiezen
Ik ............. een appelvlap.

Slide 10 - Open vraag

3. wijzen
De kinderen ......... naar de zebra.

Slide 11 - Open vraag

4.stelen
Die meisjes...........een reep chocolade.

Slide 12 - Open vraag

5.blazen
De scheidsrechter ...... op zijn fluit.

Slide 13 - Open vraag

6. zingen
Wat ...... jij mooi!

Slide 14 - Open vraag

7. drinken
Wij ........ altijd samen thee.

Slide 15 - Open vraag

8. houden
Hij....... erg van zijn oma.

Slide 16 - Open vraag

9. zenden
Ik ........hem een ansichtskaart.

Slide 17 - Open vraag

10. sluipen
De poes......... naar de vogeltjes.

Slide 18 - Open vraag

11. doen
Wat ....... jullie in die schuur?

Slide 19 - Open vraag

12. graven
De jongens ...... een diepe kuil.

Slide 20 - Open vraag

13. stinken
De jongen moest zich wassen, want hij......

Slide 21 - Open vraag

14. zien
Wij ......... een mooie auto.

Slide 22 - Open vraag

15. verkopen
Zij ........ hun oude fietsen.

Slide 23 - Open vraag

16. houden
Ik wou dat jij je mond eens ........!

Slide 24 - Open vraag

17. vallen
Mijn oma ....... gisteren van de trap.

Slide 25 - Open vraag

18. vergeten
Wij ......... dat we een proefwerk hadden.

Slide 26 - Open vraag

19. begrijpen
De leerlingen........ de som niet.

Slide 27 - Open vraag

20. klinken
........ die muziek niet prachtig?

Slide 28 - Open vraag

Propjes oefening
Samenwerken
- je houd je bezig met je maatje
- je helpt elkaar om achter het goede antwoord te komen
- allebei minimaal 5 woorden
- 1 goede kwaliteit van de ander die je hebt gezien


Slide 29 - Tekstslide

Lesdoel
  1. Ik weet dat sterke werkwoorden van klank veranderen in de verleden tijd.
  2. Ik kan in een zin de juiste vorm van een sterk werkwoord in de verleden tijd invullen.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide