Klas 4 H2.2 Warmte en Temperatuur

H2.2 warmte en temperatuur
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H2.2 warmte en temperatuur

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen H2.2

Je kunt:

  • 4 elektrische warmtebronnen noemen die je in huis of op school gebruikt.
  • Het energie-stroomdiagram van een elektrische warmtebron tekenen en toelichten.
  • Berekenen hoeveel warmte een elektrische warmtebron in een bepaalde tijd levert.
  • Het verband tussen temperatuur en tijd meten en weergeven in een diagram.
  • Het verband tussen temperatuur en warmte bepalen en weergeven in een diagram. 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Warmte berekenen

Omdat een elektrische bron alle energie omzet in warmte , kun je de hoeveelheid warmte berekenen met:    


Q = Warmte in Joule

E = Elektrische energie

P = Vermogen in Watt

T = Tijd in seconde

Q=E=Pt

Slide 4 - Tekstslide

  • Q = E = P x t
  • P = 1600 W
  • t = 10 min = 600 s
  • Q = 1600 x 600 = 
  •     = 960 000 J
  •     = 960 kJ

Slide 5 - Tekstslide

Een lamp van 50 W brandt van 18.00 tot 21.30 uur. Bereken het energieverbruik.

P = 50 W t = 3,5 h = 12 600 s E = P x t
A
0,175 J
B
630 000 J
C
175 kWh
D
630 000 kWh

Slide 6 - Quizvraag

Het symbool voor vermogen is ......
A
t
B
U
C
P
D
I

Slide 7 - Quizvraag

Waarin meet je het vermogen?
A
Ampère
B
Volt
C
Watt
D
Uren

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent de afkorting E?
A
Energieverbruik
B
Vermogen
C
Elektriciteit
D
Tijd

Slide 9 - Quizvraag

Van welke factoren hangt het vermogen van een elektrisch apparaat af?
A
Stroomsterkte en tijd
B
Vermogen en spanning
C
Spanning en tijd
D
Spanning en stroomsterkte

Slide 10 - Quizvraag

Bereken de warmte van een föhn die 2 minuten aan staat.

De föhn werkt op 6 A en werkt op het elektriciteitsnet.
Bereken eerst het vermogen uit
  •  I = 6 A
  • U = 230 V
  • P = ?
  • P = U x I
  • P = 230 x 6 = 1380 W

  •  t = 2 min = 120 s
  • Q = ?
  • Q = E = P x t
  • Q = 1380 x 120 =
  •      = 165 600 J  =  165 kJ

Slide 11 - Tekstslide

Warmtebron
Warmte
Elektrische energie
Energieomzetting
Soort energie waarop elektrische apparaten werken
Soort energie die door een warmtebron wordt geleverd
Verandering van de ene soort energie in een andere soort energie
Voorwerp of apparaat dat wamte levert

Slide 12 - Sleepvraag

Een elektrische frituurpan van 2400 W doet er 7,5 minuten over om de frituurolie te verhitten tot 180 °C, de temperatuur waarbij je met frituren kunt beginnen. Bereken hoeveel warmte de frituurpan in die tijd heeft geleverd (in kJ).  (Opgave GT 4, K 7)

Gevraagd:
  • Q = ? kJ
Gegevens:
  • P = 2400 W   ;   t = 7,5 min = 7,5 x 60 = 450 s
Formule:
  • Q = E = P x t 
Uitwerking:
  • Q = 2400 x 450 = 1 080 000 J
  • Q = 1080 kJ

Slide 13 - Tekstslide

Opg K 10 en GT 5

Sia’s waterkoker doet er 1,5 minuten over om 0,5 L kraanwater aan de kook te brengen.
Hoelang duurt het voordat het water kookt als Sia de waterkoker vult:
a)  met 250 ml kraanwater?
  • 45 s 
  • de hoeveelheid is de helft en 1,5 min = 90 s, de helft van 90 s is 45 s.

b) met 1 L kraanwater?
  • 3 minuten
  • de hoeveelheid water is twee keer zo groot, dus de tijd is ook twee keer zo groot

Slide 14 - Tekstslide

warmtebron
om iets te verwarmen heb je een warmtebron nodig:

Voorbeelden van warmtebronnen:
kookplaat, strijkijzer, tosti apparaat, föhn.

Slide 15 - Tekstslide

Elektrische energie
Er zijn ook warmtebronnen die elektrische energie omzetten in warmte. 
Elektrische energie kan eenvoudig omgezet worden in warmte. 
Als je een elektrische stroom door een geschikt soort draad laat lopen, wordt die draad heet.

Slide 16 - Tekstslide

dompelaar

Slide 17 - Tekstslide

dompelaar
op de vorige dia zag je een dompelaar, met zo'n dompelaar kun je water verwarmen.

Op zo'n dompelaar kun je vinden welk vermogen deze heeft

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

energie berekenen
In hoofdstuk 1 Elektriciteit heb je geleerd dat je de energie kunt berekenen met de volgende formule:

E = P x t

Slide 20 - Tekstslide

energie berekenen
zou ik dat apparaat van de vorige dia 10 seconden aan laten staan. Dan levert deze dus een energie van
E = P x t
E = 780 x 10
E = 7800 J

Slide 21 - Tekstslide

energie berekenen
zou ik dat apparaat van de vorige dia 10 seconden aan laten staan. Dan levert deze dus een energie van
E = P x t
E = 780 x 10
E = 7800 J
en voor een warmtebron (dompelaar) geldt
Q = E

Slide 22 - Tekstslide

grootheid

Energie (E)
Vermogen (P)
tijd (t)

warmte (Q)

E = Q = P x t
eenheid

Joule (J)
Watt (W)
seconde (s)

Joule (J)

Slide 23 - Tekstslide

Vermogen berekenen
Soms weet je het vermogen niet,

deze kun je berekenen met P = U x I

Slide 24 - Tekstslide

voorbeeld
Je meet bij een dompelaar een stroomsterkte van 3 A

bereken het vermogen van deze dompelaar

Slide 25 - Tekstslide

voorbeeld
Je meet bij een dompelaar een stroomsterkte van 3 A

bereken het vermogen van deze dompelaar
vermogen = spanning x stroomsterkte
P = U x I

Slide 26 - Tekstslide

voorbeeld
Je meet bij een dompelaar een stroomsterkte van 3 A

bereken het vermogen van deze dompelaar
vermogen = spanning x stroomsterkte
P = U x I
P = 230 x 3 = 690 W

Slide 27 - Tekstslide

Voorbeeld som warmte berekenen

Pauline heeft een waterkoker met een vermogen van 950W.
Deze waterkoker heeft binnen 2 minuten en 56 seconden het water gekookt.

Bereken hoeveel elektrische energie in Joule is omgezet in warmte energie.
(alle elektrische energie wordt omgezet in warmte / rendement is 100%)

Slide 28 - Tekstslide

Warmte berekenen
Mijn waterkoker heeft een vermogen van 2200 watt. 
Het duurt 3 minuten en 21 seconden voordat 1 liter
water kookt. Hoe veel warmte was er nodig om 1 liter
water aan de kook te brengen?


Q = P x t
Gegeven
Gevraagd
Oplossing

Slide 29 - Tekstslide