ZV semester 1 week 5 Micro-organismen

Kennis van micro-organismen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Kennis van micro-organismen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud
- groepen micro-organismen
- porte d'entrée
- verschil besmetting en infectie
- verschillende virussen: corona, hepatitis, noro
- verschillende bacteriën: MRSA, salmonella
- termen: groepsimmuniteit, incubatietijd, vaccin
- beschermende isolatie en bronisolatie
- kledingvoorschriften in de zorg



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Micro-organismen
Verzamelnaam voor de kleinste organismen, zoals bacteriën, virussen, schimmels, sporen, enzovoort. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groepen micro-organismen

  • virussen;
  • bacteriën;
  • schimmels;
  • parasieten;
  • prionen.




Slide 4 - Tekstslide

virussen (bijvoorbeeld Covid-19 veroorzakend);
bacteriën (bijvoorbeeld voedselvergiftiging veroorzakend);
schimmels (bijvoorbeeld voetschimmel veroorzakend);
parasieten (bijvoorbeeld malaria veroorzakend);
prionen (bijvoorbeeld de ziekte van Creutzfeldt-Jacob veroorzakend).
Hoe kunnen micro-organismen het
lichaam binnendringen?
porte d'entrée

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Pathogene micro-organismen dringen het lichaam binnen via ...
  • de luchtwegen: door inademing;
  • de huid en slijmvliezen: bij een beschadigde huid;
  • het maag-darmkanaal: met besmet eten en drinken;
  • het bloed: bij bloed-bloedcontact kan iemand besmet raken;


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Virussen
  • 'een levend iets', omdat het onduidelijk is of ze tot het plantenrijk of het dierenrijk behoren. 
  • Virussen kunnen zich alleen vermeerderen in levende cellen.
  • Ze leven altijd in een ander organisme en ten koste van dat organisme. 
  • Virussen kunnen zich snel aanpassen aan een veranderde situatie.   

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bacteriën
  • Kokken. Dit zijn bolvormige bacteriën. 
  • Stafylokokken zijn vooral bekend als veroorzaker van etterende ontstekingen. Andere kokken zijn streptokokken en pneumokokken.
  • Bacillen. Hebben de vorm van cilinders. (tuberkelbacil en de tetanusbacil)
  • Spirocheten (spirila). Deze zijn spiraalvormig. (syfilis)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schimmels
B.v. voetschimmel (zwemmerseczeem)
Kalknagel
Schimmel in de liezen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Parasieten
Verzamelnaam van organismen die zich voortplanten en groeien ten koste van een gastheer. 


  • Protozoa: beweeglijke eencellige parasieten.  
  • Parasitaire wormen: zoals platwormen, haakwormen en rondwormen. 
  • Geleedpotige parasieten: teken, mijten en vliegen.  Borrelia burgdorferi -> de ziekte van Lyme. 


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prionen
Ziekmakende deeltjes die ontstaan uit normale eiwitten.  
  • verandert een normaal eiwit in de hersencellen in een abnormaal eiwit.  Opstapeling van deze prionen kan tot de dood leiden. B.v. de ziekte van Creutzfeldt-Jacob. 

Slide 11 - Tekstslide

Creutzfeldt-Jacob:Gekke koeienziekte
Ernstige vorm dementie, vaak binnen 6 weken tot 1 jaar dodelijk.  
(besmet rundvlees)
Nuttige micro-organismen 

De colibacil in de darmen is een nuttige bacterie. Hij speelt een rol bij de productie van vitamines B en K.
Ziekmakende micro-organismen

Besmetting: zodra micro-organisme lichaam is binnengedrongen
Infectie: micro-organismen ontwikkelen en vermenigvuldigen zich -> ziekteverschijnselen

Slide 12 - Tekstslide

De infectiecyclus geeft aan onder welke voorwaarden een infectieziekte kan optreden. Als een van de volgende voorwaarden ontbreekt, blijft een infectie achterwege:
Er moeten micro-organismen aanwezig zijn.
Er moet een geschikte leefomgeving voor micro-organismen aanwezig zijn. Dat wil zeggen: een omgeving waarin micro-organismen kunnen leven en waarin ze zich eventueel kunnen vermenigvuldigen. Vaak is dat een vochtige, warme omgeving. Het kan ook een zuurstofrijke of juist een zuurstofarme omgeving zijn.
Micro-organismen moeten de leefruimte kunnen verlaten. Als deze leefomgeving een mens is, kan dat bijvoorbeeld via ontlasting, braaksel, uitgeademde lucht en bloed.
Micro-organismen moeten na het verlaten van de leefomgeving verder getransporteerd worden. Dit kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld via lucht, water, voedsel, insecten, gebruiksvoorwerpen of via de mens.
Nadat de micro-organismen getransporteerd zijn, moet hun nieuwe leefomgeving een toegangspoort hebben: een mogelijkheid om binnen te dringen. Een toegangspoort tot het menselijk lichaam kan bijvoorbeeld een wond zijn.
Welke (bacteriële) infectie komt het meest voor in de verpleeghuizen?

Slide 13 - Open vraag

luchtweg of urineweginfectie
Luchtweg en/of urineweginfectie komen het meeste voor

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

COVID-19, coronavirus
De ziekte kan luchtwegklachten en koorts veroorzaken en in ernstige gevallen ademhalingsproblemen. 

Het virus wordt verspreid door hoesten en niezen.   

Pas bij of na het doormaken van de infectie of na het toedienen van een vaccin worden antistoffen aangemaakt.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kan je groepsimmuniteit verkrijgen?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent incubatietijd?
A
besmet raken met virus
B
tijd tussen besmet raken en krijgen van klachten
C
de periode dat iemand klachten heeft

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zit er in een vaccin? Hoe werkt een vaccin?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zit er in een vaccin?
Dode of verzwakte bacteriën of virussen of deeltjes van bacteriën of virussen

Lichaam bouwt weerstand op

Slide 19 - Tekstslide

Delen van bacteriën of virussen/Gif van een bacterie/Levende, verzwakte virussen
Hepatitis
Leverontsteking veroorzaakt door virus.
Besmet via bloed of sperma.  
Verschijnselen 3- 6 maanden na besmetting.
Klachten: moeheid, slechte eetlust, donkere urine en gele verkleuring van de huid en het oogwit.
Hepatitis B vaccinatie voor zorgmedewerkers.

Slide 20 - Tekstslide

Na de besmetting maakt het lichaam antistoffen die het binnengedrongen virus gaan bestrijden. Het herstel kan maanden duren en er zijn geen genezende medicijnen. Een op de honderd gevallen heeft een dodelijke afloop. Als je ziek bent geweest van hepatitis, kun je na genezing chronisch drager blijven van het virus.
MRSA
Staphylococcus aureus (SA) is een bacterie die veel voorkomt. 
Via de handen op etenswaren -> voedselvergiftiging.
Gevolgen zijn misselijkheid, overgeven en diarree. 
Bij een verminderde afweer kunnen stafylokokken aanleiding geven tot infecties, zoals steenpuisten, wondinfecties en nagelomloop. 

Meticilline-resistente Staphylococcus aureus: een bacterie die bestand is tegen antibiotica en infecties veroorzaakt.
Verspreiding gebeurt via luchtkanalen, stof, huidschilfers en contact met besmette personen en voorwerpen.
Vooral gevaarlijk bij verminderde weerstand (organen beschadigen)

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Norovirus
Het norovirus is een zeer besmettelijk virus dat 'buikgriep' veroorzaakt 

Het virus zit in ontlasting en braaksel van iemand die het virus bij zich heeft. De ontlasting kan wel 3 weken besmettelijk blijven.


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Salmonella
Voornamelijk risico met vlees, kip, eieren en rauwe melk
Klachten: diarree, braken en koorts

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beschermende isolatie

Zorgvragers die onvoldoende weerstand hebben om zich te beschermen tegen ziekmakende micro-organismen, kunnen geïsoleerd worden verpleegd


Bronisolatie

Bij zorgvragers met een besmettelijke aandoening geldt: niet de zorgvrager, maar de omgeving moet worden beschermd.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Handen wassen: kamer in, kamer uit, voor schoon en na vies Zichtbaar vuil op je handen, natte handen, plakkerige handen, na wc-gebruik.


Handen desinfecteren met handalcohol, de voordelen:
water droogt handen uit, sneller in gebruik, handschoenen gaan makkelijker aan na gebruik handalcohol dan bij wassen.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kledingvoorschriften
in de zorg

Slide 26 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Thieme Meulenhoff
MBO verpleegkundige
Persoonlijke basiszorg niveau 4
4 Hygiënisch en ergonomisch verantwoord werken
4.1  De leefomgeving van de zorgvrager 
4.2 De infectieleer: opdracht 1 + stellingen
4.3 De voorschriften voor hygiënisch werken: opdracht 6, 7 10, 11a, 11b + stellingen

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies