Week 5 Stabiele zijligging

Wat gaan we vandaag doen
  • Terugblik vorige les
  • Theorie stabiele zijligging
  • Filmpjes 
  • Oefenen
  • Quizvragen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we vandaag doen
  • Terugblik vorige les
  • Theorie stabiele zijligging
  • Filmpjes 
  • Oefenen
  • Quizvragen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

       Stabiele zijligging

Slide 3 - Tekstslide

Vier basisregels EHBO
  1.  Let op gevaar!
  2.  Ga na wat er gebeurd is en daarna wat iemand mankeert 
  3.  Zorg voor professionele hulp.
  4.  Help het slachtoffer op de plaats waar hij ligt of zit

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen
Na de les weet ik:

  1.  Wanneer ik iemand in de stabiele zijligging moet leggen
  2.  Waarom ik iemand in de stabiele zijligging moet leggen
  3.  Hoe ik iemand in de stabiele zijligging legt 

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer doen we stabiel zijligging?

Als het slachtoffer niet reageert 
en dus  bewusteloos is

Slide 6 - Tekstslide

Waarom stabiel op de zij leggen
✅ Stabiele zijligging helpt om de keel vrij te houden.
🗣️ (De persoon kan goed blijven ademen.)

✅ Bij bewusteloosheid worden de spieren slap. De tong kan dan in de keel vallen.🗣️ (De persoon kan moeilijk ademen of stikken.)

✅ In stabiele zijligging kan de persoon niet stikken in braaksel (overgeven).
🗣️ (Het braaksel loopt uit de mond.)


Slide 7 - Tekstslide

Wat te doen:

1.  Benaderen kant gezicht
2.  Aanspreken 
3.  Schudden
4.  Kinlift + ademhalingscontrole 10 sec.
5.  112 bellen (telefoon bij hoofd slachtoffer)
6.   Bril af
7.   Arm die het dichtst bij ligt in een rechte hoek (90 graden) slepen (arm NIET optillen !)
8.  Handrug naar oor, hand in hand (niet meer loslaten)
9.  Verste knie omhoog
10.  Draaien
11. Hoofd omhoog kantelen
12. Elleboog op de grond
13. Knie rechte hoek (90 graden)
14. Ademhaling controle buik-rug iedere minuut 10 sec. 

Slide 8 - Tekstslide

Filmpjes stabiele zijligging

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

We gaan oefenen                  
- Oefen de stabiele  
  zijligging in tweetallen.
(de één is het slachtoffer, de ander legt het slachtoffer stabiel)
- Wissel (nu is de ander het slachtoffer en legt de ander het slachtoffer stabiel) 
Denk aan de vier basisregels van EHBO !

Slide 12 - Tekstslide

woordenlijst - Stabiele zijligging





Bewusteloos: Wanneer iemand niet reageert op prikkels en niet bij bewustzijn is.
Kinlift: Een techniek om de luchtweg van iemand open te houden door de kin omhoog te tillen.

Slachtoffer: Een persoon die gewond of in nood is en hulp nodig heeft.
Stabiele zijligging: Een positie waarin je een bewusteloze persoon legt om te zorgen dat de luchtweg vrij blijft.
Tong: Een spier in de mond die bij bewusteloosheid de luchtweg kan blokkeren als deze naar achteren valt.



























Slide 13 - Tekstslide

woordenlijst - Stabiele zijligging
Benaderen kant gezicht:  Naar het gezicht van de persoon toegaan.
Aanspreken: Iets zeggen tegen de persoon (bijv. “Hallo, hoor je mij?”).
Schudden: Zachtjes bewegen aan de schouders om te kijken of iemand wakker wordt.

Slide 14 - Tekstslide

Woordenlijst - stabiele zijligging

Kinlift: Met je hand de kin van de persoon omhoog duwen.
Ademhalingscontrole: Kijken, luisteren en voelen of iemand ademt.

Slide 15 - Tekstslide

Woordenlijst - Stabiele zijligging
Slepen De arm over de grond verplaatsen, niet optillen.
Handrug naar oor De achterkant van de hand tegen het oor leggen.
Hand in hand De handen samenhouden, ze blijven vast.

Slide 16 - Tekstslide

        Korte              

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Wanneer voer je de stabiele zijligging niet uit?
A
Als iemand bewusteloos is
B
Als iemand is flauw gevallen
C
Als iemand geen adem haalt

Slide 19 - Quizvraag

Waarom moet je iemand in de "Stabiele zijligging" leggen?
A
Zodat hij stabiel ligt en niet om kan vallen
B
Dat ligt prettiger voor het slachtoffer
C
Dan kan je beter op het slachtoffer letten
D
Om de luchtweg van het slachtoffer vrij te houden

Slide 20 - Quizvraag

Is dit de stabiele zijligging?
A
ja
B
neen

Slide 21 - Quizvraag

Wanneer moet je iemand in de stabiele zijligging leggen?
A
Als iemand zich niet lekker voelt
B
Als iemand geen adem meer haalt
C
Als iemand buiten bewustzijn is maar ademhaalt
D
Als iemand misselijk is

Slide 22 - Quizvraag

Evaluatie

Slide 23 - Tekstslide