Oefenen PTA Media

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vier voorbeelden van massamedia zijn:
A
brief - dagblad - reclamefolder - internet
B
dagblad - tv - radio - schilderij
C
tv - brief - tijdschrift - verkeersbord
D
reclamefolder - smartphone - verkeersbord - internet

Slide 2 - Quizvraag

Tijdschriften als Cosmogirl en Story verspreiden informatie die openbaar is en voor iedereen bereikbaar.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Op sociale-netwerksites is er sprake van veel directe, verbale communicatie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Goede Tijden, Slechte Tijden trekt dagelijks veel kijkers. Het programma zorgt daarom voor meerzijdige communicatie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Welke informatie wordt er overgebracht als je je tong naar iemand uitsteekt?

Slide 6 - Open vraag

Een telefoongesprek tussen twee vriendinnen.
A
Direct
B
Indirect

Slide 7 - Quizvraag

Je middelvinger opsteken als je kwaad bent op iemand.
A
Verbaal
B
Non-verbaal

Slide 8 - Quizvraag

Een verkeersbord
A
Eenzijdig
B
Meerzijdig

Slide 9 - Quizvraag

Leg met een voorbeeld uit waarom bij 'face-to-face contact' een groot deel van de communicatie non-verbaal is.

Slide 10 - Open vraag

Leg in je eigen woorden uit wat bedoeld wordt met opiniërende functie.

Slide 11 - Open vraag

Waarom zijn er zoveel amusementsprogramma's, denk je?

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Welk begrip past bij dit bericht?
A
Democratie
B
Pluriformiteit
C
Persvrijheid
D
Censuur

Slide 14 - Quizvraag

Welke nieuwsbron zal een redactie het beste controleren?
A
personen
B
instellingen
C
eigen journalisten
D
persbureaus

Slide 15 - Quizvraag

Journalisten maken keuzes vanwege commerciële belangen. Leg dit uit.

Slide 16 - Open vraag

Leg uit hoe het referentiekader van de journalist kan meespelen bij het selecteren van nieuws.

Slide 17 - Open vraag

Vergelijk de onderstaande krantenkoppen: welke kop is het meest objectief?
A
"Overvallers krijgen vier maanden"
B
" 'softe' straffen voor criminele broers"

Slide 18 - Quizvraag

Leg in je eigen woorden uit wat het principe van 'hoor en wederhoor' inhoudt.

Slide 19 - Open vraag

Kun je in Nederland de minister-president beledigen zonder straf te krijgen? Leg je antwoord uit.

Slide 20 - Open vraag

Waarom hebben media reclame nodig?

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

x
1. Bangladesh is heel ver weg.
2. Zoiets gebeurd daar zo vaak dat het geen nieuws meer is.
3. De redacties hebben de persbureaus niet goed gevolgd.
4. Het was niet zo'n grote ramp.
5. Daar werden geen westerse kleren gemaakt.

Slide 23 - Sleepvraag

Leg uit waarom de ramp van 24 april wel in het nieuws is gekomen.

Slide 24 - Open vraag

Het artikel geeft een objectief verslag van de gebeurtenissen. Maar op één plek staat een zin die een duidelijke mening laat horen. Welke zin is dat?

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide

Welk selectiecriterium zorgde er vooral voor dat dit bericht in het nieuws kwam?
A
Nabijheid
B
Actualiteit
C
Belangstelling van de doelgroep
D
Het uitzonderlijke van de gebeurtenis

Slide 27 - Quizvraag

Vrijheid van meningsuiting en censuur kunnen niet samengaan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Op internet zijn opruiende teksten verboden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Een roddelblad dat schrijft over de scheiding van een bekend echtpaar, wordt aangeklaagd.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quizvraag