Unidad 6 ¿Qué te pasa? C2

¡Bienvenidos chicos y chicas!
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

¡Bienvenidos chicos y chicas!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

¿Cómo estás? (antwoord in het Spaans)

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Video

Mira el video y escucha la canción
Escribe las formas del verbo doler que canta Enrique Iglesia.
Schrijf alle vormen van het werkwoord DOLER die je hoort.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Vul de zin aan met het werkwoord doler 
...los pies

Slide 7 - Woordweb

vul het zinnetje met het werkwoord doler aan 
Si... el corazón

Slide 8 - Woordweb

Slide 9 - Video

¿Qué le duele?

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

¿Qué le duele?
A
Le duele la boca
B
Le duele la garganta
C
Le duele la cabeza
D
Le duelen la garganta

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

¿Qué te duele si tienes el virus?

Slide 14 - Open vraag

Herinner je je nog de vervoeging van het werkwoord Gustar? 
Doler vervoeg je net zo als GUSTAR
 Me gusta/
te gusta/
le gusta /
nos gusta (n)
os gusta(n)
les gusta (n)

Alleen bij  doler  wordt de o /  ue 
Hier kan je met andere werkwoorden als Gustar oefenen


https://www.spanishunicorn.com/los-verbos-del-tipo-gustar/

Slide 15 - Tekstslide

Persoonlijk vornaamwoord als meewerkend voorwerp
onderwerp                                                                            meewerkend voorwerp
yo(ik)                                                                                                me (mij)
tú (jij)                                                                                                te  (jou)
él/ella/usted  (hij,zij, u)                                                             le/"se"  (hem,haar, u)
nosotros/nosotras (wij)                                                           nos    (ons)
vosotros/vosotras  (jullie)                                                       os      (jullie)
ellos/ellas/ustedes    (zij, u (m.v.)                                          les/"se " (hun, u (mv)
                                                     "Me ha dado un regalo"( a mí)

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide