Unidad 6 ¿Qué te pasa? C2

¡Bienvenidos chicos y chicas!
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

¡Bienvenidos chicos y chicas!

Slide 1 - Tekstslide

¿Cómo estás? (antwoord in het Spaans)

Slide 2 - Open vraag

objetivo: poder hablar sobre tu salud. (usar el verbo doler)
Al final de la clase puedes decir una frase con el verbo doler.
Aan het einde van de les kan je een zinnetje in het Spaans zeggen met het werkwoord DOLER.
Usar el verbo doler, por ej. Me duele la cabeza
Leer y escuchar un texto y responder en español p.77
Leer y escuchar diálogo p.77 ejercicio 2.
Hacer un diálogo p.77 de a dos.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Mira el video y escucha la canción
Escribe las formas del verbo doler que canta Enrique Iglesia.
Schrijf alle vormen van het werkwoord DOLER die je hoort.

Slide 5 - Tekstslide

VERBO DOLER

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Vul de zin aan met het werkwoord doler 
...los pies

Slide 8 - Woordweb

vul het zinnetje met het werkwoord doler aan 
Si... el corazón

Slide 9 - Woordweb

Slide 10 - Video

¿Qué le duele?

Slide 11 - Tekstslide

¿Qué le duele?

A
Le duele la cabeza
B
Le duele la espalda
C
Le duele la rodilla
D
Le duele la garganta

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

¿Qué le duele?
A
Le duele la boca
B
Le duele la garganta
C
Le duele la cabeza
D
Le duelen la garganta

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Link

¿Qué te duele si tienes el virus?
Mira el folleto sobre el coronavirus y contesta la pregunta en español.
Por ejemplo: Si tengo el corona virus me duelen los pulmones (=longen)/ Si tienes el corona virus te duelen los pulmones.


Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

¿Qué te duele si tienes el virus?

Slide 19 - Open vraag

Haz el ejercicio 3 de la p.72 libro
¿Qué les pasa a Ángel y Sara?

Slide 20 - Tekstslide

De a dos
Hacer p. 77 comunicación ejercicios 1, 2 y3
Adolescencia y salud

Slide 21 - Tekstslide

¿Tienes preguntas?

Slide 22 - Open vraag

EXTRA

Slide 23 - Tekstslide

Herinner je je nog de vervoeging van het werkwoord Gustar? 
Doler vervoeg je net zo als GUSTAR
 Me gusta/
te gusta/
le gusta /
nos gusta (n)
os gusta(n)
les gusta (n)

Alleen bij  doler  wordt de o /  ue 
Hier kan je met andere werkwoorden als Gustar oefenen


https://www.spanishunicorn.com/los-verbos-del-tipo-gustar/

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Persoonlijk vornaamwoord als meewerkend voorwerp
onderwerp                                                                            meewerkend voorwerp
yo(ik)                                                                                                me (mij)
tú (jij)                                                                                                te  (jou)
él/ella/usted  (hij,zij, u)                                                             le/"se"  (hem,haar, u)
nosotros/nosotras (wij)                                                           nos    (ons)
vosotros/vosotras  (jullie)                                                       os      (jullie)
ellos/ellas/ustedes    (zij, u (m.v.)                                          les/"se " (hun, u (mv)
                                                     "Me ha dado un regalo"( a mí)

Slide 27 - Tekstslide