niet WW-spelling blok 4, 5 en 6

Niet ww-spelling
- Tussen   -N-  in samenstellingen (blok 4)
- Verkleinwoorden (blok 4)
- Bezitsvorm (blok 5)
- schrijfwijze van cijfers en getallen (blok 5)
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Niet ww-spelling
- Tussen   -N-  in samenstellingen (blok 4)
- Verkleinwoorden (blok 4)
- Bezitsvorm (blok 5)
- schrijfwijze van cijfers en getallen (blok 5)

Slide 1 - Tekstslide

Tussen -N- in samenstellingen
Volg het stappenplan op de volgende dia om te bepalen of er wel of niet een tussen -N- in de samenstelling moet komen.
Dit schema vind je ook op blz. 183 van je boek.

Hierbij horen opdr 25 en 26 van Spelling blok 4 (blz 183 en 184)


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Verkleinwoorden
Met een achtervoegsel kun je  van een ZNW  een verkleinwoord maken. Meestal HOOR je hoe je het moet schrijven.

uitzondering 1:
Bij woorden die eindigen op NG, schrijf je NKJE of ETJE als achtervoegsel: 
Koning - koninkje   of     Ring - ringetje

Slide 4 - Tekstslide

Verkleinwoorden

uitzondering 2:
Bij woorden die eindigen op  een lange klinker moet je de klinker verdubbelen.

VB: oma   -    omaatje
café   -  cafeetje

Slide 5 - Tekstslide

Verkleinwoorden
uitzondering 3 :
Bij woorden die eindigen op -i-  voeg je -e- toe
vb    taxi   -   taxietje

uitzondering 4:
Bij woorden die eindigen op  - u- (klinkt als oe) schrijf je een apostrof '  vb sudoku - sudoku'tje  

Slide 6 - Tekstslide

Verkleinwoorden
Uitzondering 5
Bij woorden die eindigen op -y- (met een medeklinker ervoor) komt er ook een apostrof ' 

lolly   -    lolly'tje

Staat er GEEN medeklinker voor de -y- dan komt het er gewoon aan vast!         spray   -   spraytje

Slide 7 - Tekstslide

Verkleinwoorden


maak opdracht 28 op blz 185

Slide 8 - Tekstslide

bezitsvorm
In plaats van 'de schoenen van mijn vader' kun je ook zeggen 'mijn vaders schoenen'

De bezitsvorm van een zelfstandig naamwoord, maak je door er een -s- aan vast te plakken.

mijn broers kamer /  Andrés lichaam

Slide 9 - Tekstslide

bezitsvorm
Je schrijft altijd de -S- vast aan het ZNW
behalve:
- Als het ZNW eindigt op een lange klinker of Y. Dan schrijf je een apostrof ' voor de S   ('S)  oma's fiets   /   Cindy's auto

Als het ZNW eindigt op een sisklank, dan schrijf je alleen de apostrof;  Morris'tas     Patrice' kapsel

Slide 10 - Tekstslide

Bezitsvorm
Maak opdracht 26 van blok 5 op blz 237

Slide 11 - Tekstslide

Cijfers en getallen
In teksten schrijf je meestal geen cijfers ( 12, 435 of 10.000), maar schrijf je de getallen voluit, met letters dus.

maar er zijn een paar uitzonderingen:

Slide 12 - Tekstslide

Cijfers en getallen
- Bij maten en gwichten zijn cijfers soms overzichtelijker
vb 23 kilo, 56 centimeter,  19 procent

- Grote ingewikkelde getallen schrijf je meestal in cijfers
vb 299 euro

De afkortingen die je bij wiskunde gebruikt, schrijf je in teksten voluit. Dus GEEN, Km, % of andere afkortingen en tekens

Slide 13 - Tekstslide

Cijfers en getallen
Maak opdr 28 en 29 op blz 239




kijk alle opdrachten na en laat alle NIET ww spelling af tekenen door de docent.

Slide 14 - Tekstslide