havomodule

Beeldspraak is figuurlijk taalgebruik.
A
Waar
B
Niet waar
1 / 16
volgende
Slide 1: Quizvraag
Middelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Beeldspraak is figuurlijk taalgebruik.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 1 - Quizvraag

Welke vorm van beeldspraak vind je hier: Je slaapkamer ziet eruit als een zwijnenstal.
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie
D
metonymia

Slide 2 - Quizvraag

Welke vorm van beeldspraak vind je hier: Een moeder kan vertwijfeld uitroepen: ‘Ruim jouw zwijnenstal toch eens op.’
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie
D
metonymia

Slide 3 - Quizvraag

Welke vorm van beeldspraak vind je hier: De verliefde dichter verzucht: ‘Zelfs de bloemen in het veld fluisteren zachtjes jouw
naam.’
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie
D
metonymia

Slide 4 - Quizvraag

Welke vorm van beeldspraak vind je hier: Die man heeft geen dak meer boven z’n hoofd.
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie
D
metonymia

Slide 5 - Quizvraag

De leraar riep blij: ‘Dat heb je goed geformuleerd, werkelijk heel goed.’
A
tautologie
B
herhaling
C
pleonasme
D
vooropplaatsing

Slide 6 - Quizvraag

Ik wil dat je onmiddellijk en meteen naar ons komt.
A
tautologie
B
herhaling
C
pleonasme
D
vooropplaatsing

Slide 7 - Quizvraag

Hij kocht een houten boomstam bij de bouwmarkt.
A
tautologie
B
herhaling
C
pleonasme
D
vooropplaatsing

Slide 8 - Quizvraag

Die fiets, die moet ik zeker nog een keer lezen.
A
tautologie
B
herhaling
C
pleonasme
D
vooropplaatsing

Slide 9 - Quizvraag

De jongens hielden van bier, wijn en cola.
A
tautologie
B
herhaling
C
pleonasme
D
opsomming

Slide 10 - Quizvraag

Wie in laat naar bed gaat, moet vroeg opstaan.
A
pleonasme
B
tegenstelling
C
tautologie
D
vooropplaasting

Slide 11 - Quizvraag

Iedere klas heeft wel eens meegemaakt dat een leraar woedend roept: ‘Wil jij het antwoord geven?'
A
Retorische vraag
B
anticlimax
C
pleonasme
D
tautologie

Slide 12 - Quizvraag

Ik sta al eeuwen op de markt.
A
hyperbool
B
understatement
C
pleonasme
D
tautologie

Slide 13 - Quizvraag

Laura haalt een tien voor de afsluitende stapeltoets geschiedenis en roept door
de klas: ‘Dat is wel een aardig resultaat.’
A
understatement
B
hyperbool
C
pleonasme
D
opsomming

Slide 14 - Quizvraag

Je schopt tijdens het voetballen op straat een deuk in de nieuwe auto van je
moeder en zij zegt: ‘Gelukkig was het wel een mooie passeerbeweging.’
A
tegenstelling
B
opsomming
C
ironie
D
anticlimax

Slide 15 - Quizvraag

Als je tegen jouw vriend






Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen




16







Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.








Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.







Differentiëer






Differentiëer





Instellingen















Als je tegen jouw vriend zegt dat hij de feiten bewust heeft verdraaid zeg je dus eufemistisch dat hij heeft gelogen.













A

eufemisme






B

hyperbool






C

tegenstelling






D

opsomming





















Quizvraag
























zegt dat hij de feiten bewust heeft verdraaid zeg je dus
eufemistisch dat hij heeft gelogen.
A
eufemisme
B
hyperbool
C
tegenstelling
D
opsomming

Slide 16 - Quizvraag