Instructie verkleinwoorden
Van zelfstandige naamwoorden kun je verkleinwoorden maken.
Een verkleinwoord maak je meestal door -je achter het woord te zetten:
haak → haakje; rups → rupsje.
Soms moet je andere letters toevoegen om het goed te laten klinken,
zoals -pje; -tje; of -etje:
- arm → armpje; duim → duimpje
- tuin → tuintje; uur → uurtje
- wandeling → wandelingetje; tang → tangetje