‹Terug naar zoeken

§5.1 Besluiten en besturen in Nederland

Nabespreken PW H4!
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nabespreken PW H4!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

§5.1 Besluiten en besturen in Nederland

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afspraken
1. Docent praat ALLEEN! Ook voor degene die een beurt heeft!

2. Vraag of opmerking? Steek een vinger op!

3. Let op jezelf!

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Je kan uitleggen:
  • Wat de regering, het kabinet en het parlement zijn;
  • Hoe burgers invloed kunnen hebben in NL;
  • Wat de coalitie en oppositie zijn.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voordat je begint...
Lees eerst:
§5.1 - Besluiten en besturen in Nederland,
blz. 72 - 74.
timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Filmpje
De Watersnoodramp (1953)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Deltawerken
Na de Watersnoodramp werden de Deltawerken gebouwd.
Het plan kon niet gelijk uitgevoerd worden.
Het moest eerst goedgekeurd worden door de politiek.
Dat was een democratisch proces.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regering, kabinet en parlement
De regering en het parlement bepalen de wetten.
De regering bestuurt het land.
Het kabinet stelt de wetten voor.
Het parlement keurt wetten goed of af.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit waarom het aanleggen van de Deltawerken een democratisch proces was.
Gebruik de woorden 'wetsvoorstel' en 'meerderheid'.

Slide 10 - Open vraag

Om dit Deltaplan uit te voeren, was een wet nodig. En die wet moest worden goedgekeurd door het parlement.
In november 1955 diende de regering het voorstel voor de Deltawet in bij de Tweede Kamer. In 1957 keurde een meerderheid het wetsvoorstel goed. In 1958 stemde ook de Eerste Kamer in. Een dag later zette koningin Juliana haar handtekening. eronder. Het wetsvoorstel was daarmee een wet geworden.
Wat is juist?
A
Regering stelt wetten voor. Het kabinet bestuurt het land. Het parlement keurt wetten goed of af.
B
Regering stelt wetten voor. Het kabinet keurt wetten goed of af. Het parlement bestuurt het land.
C
Regering en kabinet besturen het land. Het parlement keurt wetten goed of af.
D
Regering bestuurt het land. Het kabinet stelt de wetten voor. Het parlement keurt wetten goed of af.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De regering
De regering bestaat uit de ministers en de koning.
Zij besturen samen het land.
Maar de macht ligt bij de ministers.
De koning mag alleen advies geven.
Een minister geeft politieke leiding aan zijn ministerie. Denk aan het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of aan het ministerie van Buitenlandse Zaken. Zij voeren de wetten uit.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het kabinet
Het kabinet bestaat uit ministers en staatssecretarissen.
Het kabinet maakt de meeste wetten.
Ministers zitten in de regering én het kabinet en hebben dus erg veel macht.
Kabinet
Regering
Staatssecretarissen
Ministers
Koning
Onderministers, zij helpen de minister. Een soort van assistentmanager.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het parlement
Het parlement bestaat uit de Eerste Kamer en Tweede Kamer.
Het parlement keurt een wetsvoorstel goed of af.
De macht ligt dus bij het parlement!
Het parlement
Eerste Kamer

75 leden.
Tweede Kamer

150 leden.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Parlement
Regering
Kabinet
Tweede Kamer
Eerste kamer
Koning
Premier
Ministers

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke bewering is juist?
A
De koning zit in het kabinet.
B
De leden van de Eerste Kamer zitten in het parlement.
C
De leden van de Tweede Kamer zitten in de regering.
D
De staatssecretarissen zitten in de regering.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe worden de minister-president, de ministers en de staatssecretarissen samen ook wel genoemd?
A
Regering
B
Parlement
C
Kabinet
D
Staten-Generaal

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noemen we de Tweede Kamer en de eerste Kamer samen?
A
Kabinet
B
Parlement
C
Regering
D
Senaat

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Filmpje
Eerste en Tweede Kamer

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Zet de stappen van een wet in de juiste volgorde

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Invloed van burgers
Burgers kunnen op meerdere manieren invloed uitoefenen.
Stemmen
Om 4 vier jaar kunnen burgers vanaf 18 jaar stemmen op wie er in de Tweede Kamer komen. De leden van een partij in de Tweede Kamer noemen we een fractie
Demonstreren
Om de politiek te laten dan dat burgers het ergens mee oneens zijn kunnen ze gaan demonstreren
Burgerinitiatief
Burgers kunnen het parlement dwingen over een onderwerp te praten. Er moeten dan 40.000 mensen hun handtekening voor het idee zetten. Dit noemen we een burgerinitiatief.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Coalitie en oppositie
Na verkiezingen worden het kabinet en de regering gevormd.
Deze leden komen uit samenwerkende fracties (partijen).
De samenwerkende partijen vormen de coalitie.
De partijen die zich tegen hen verzetten zijn de oppositie.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op welke manieren kunnen burgers invloed uitoefenen? Noem er minstens twee!

Slide 25 - Open vraag

1. Stemmen;
2. Burgerinitiatief;
3. Demonstreren.
Wat is een oppositie?
A
Partijen die overal tegen zijn
B
Partijen die niet deelnemen aan de regering

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een coalitie?
Wat is een coalitie?
A
Samenwerking met de grootste partijen
B
Samenwerking van partijen die de meerderheid hebben
C
Samenwerking van partijen die de minderheid hebben
D
Samenwerking met alle politieke leiders

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan vertellen wat de regering, het kabinet en het parlement is.
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan opnoemen hoe burgers invloed kunnen hebben in Nederland.
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan vertellen wat de coalitie en oppositie zijn.
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Je maakt:
Opdrachten 1 t/m 6.

Klaar?
1. Nakijken;
2. Alvast §5.2 lezen en samenvatten!

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meer lessen zoals deze

§5.1 Besluiten en besturen in Nederland

- Les met 19 slides
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

§5.1 Besluiten en besturen in Nederland

- Les met 26 slides
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Les Geschiedenis klas 2 H5.1 Tweede kamer en kabinet

- Les met 26 slides
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

§5.1 Besluiten en besturen in Nederland

- Les met 17 slides
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

paragraaf 5.2 Besluiten en besturen

- Les met 29 slides
Middelbare schoolhavoLeerjaar 3

paragraaf 5.2 Besluiten en besturen

- Les met 29 slides
Middelbare schoolhavoLeerjaar 3

§5.1 Besluiten en besturen in Nederland

- Les met 23 slides
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

5. Het Parlement

- Les met 28 slides
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4