Les 2 H2S3S4 geestelijke machthebbers

De Middeleeuwen
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

De Middeleeuwen

Slide 1 - Tekstslide

Tijdvak 3: monniken en ridders
het jaar 500 tot 1000

Slide 2 - Tekstslide

Vroege middeleeuwen
500 - 1000
Motte kasteel
Late middeleeuwen
1100 - 1500
Het Muiderslot

Slide 3 - Tekstslide

Wat waren missionarissen?
A
Een kerkdienst die je volgt op zondag.
B
Een rivier die je oversteekt in België.
C
Mensen die het christelijke geloof verspreiden.
D
Geen idee.

Slide 4 - Quizvraag

Hoe verspreiden missionarissen het geloof tussen het jaar 400 en 700?

Slide 5 - Open vraag

Christendom in de middeleeuwen
Missionarissen trokken het land door om het christendom te verspreiden.
Missionarissen zijn geestelijken: iemand die leeft en werkt voor de kerk.
Dit deden ze in opdracht van de paus: de leider van de christelijke kerk.

Slide 6 - Tekstslide

Waarom was het belangrijk om koningen christen te maken?

Slide 7 - Tekstslide

Waarom werd een natuurgodsdienst en het christendom gecombineerd?

Slide 8 - Open vraag

Christendom in de middeleeuwen
Vanaf 312 werd het christendom de belangrijkste godsdienst van het Romeinse Rijk, omdat keizer Constantijn de Grote zelf christen werd. Later werd het christelijk geloof de enige officiële rijksgodsdienst en dus nog veel belangrijker. Dat is ook hieraan terug te zien:


- Ten eerste werden veel meer mensen in Europa christen.
- Ten tweede gingen mensen dit geloof actief verspreiden.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe werd/wordt een geloof verspreid denk je?

Slide 10 - Open vraag

missionaris
Missionarissen combineerden de natuurgodsdienst met het christendom. Dit deden ze zodat mensen zich sneller gingen bekeren naar het christendom en minder boos werden dat hun geloof werd afgeschaft.

Zo werden heilige beelden vervangen met beelden van jezus en tempels versierd met tekenen van het christendom.

Slide 11 - Tekstslide

H2: Ik kan uitleggen op welke manieren het christendom macht had in de Middeleeuwen.
S3: Je kunt uitleggen waarom geestelijken veel macht hadden. 

S4: Je kan drie personen noemen waarvan jij vindt dat zij veel macht mogen hebben en uitleggen waarom. (i) 

Slide 12 - Tekstslide

S3: Je kunt uitleggen waarom geestelijken veel macht hadden. 
Priester
Een priester was een geestelijke die zorgde voor kerkdiensten in een domein. 
Priester
Belang van een geestelijke
1) Ze konden als enigen lezen en schrijven. 
2) Kennis en wetten werden door geestelijken vastgelegd en verspreid. 

Slide 13 - Tekstslide

Christendom in de middeleeuwen
Paus
Rome (Italië)
Vaticaanstad

Slide 14 - Tekstslide

Christendom in de middeleeuwen
Paus
Rome (Italië)
Vaticaanstad
Bisschoppen

Slide 15 - Tekstslide

Priester
Priester
Paus
Bisschoppen

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht:
Schrijf in je schrift het antwoord op subdoel 4 ---->

Klaar?
Tijd voor geschiedenis
Hoofdstuk 3: Monniken en ridders
3.3 verspreiding christendom
S4:Je kan drie personen noemen waarvan jij vindt dat zij veel macht mogen hebben en uitleggen waarom. (i) 
Paus               bisschop          priester

Slide 17 - Tekstslide

Christendom in de middeleeuwen
Missionarissen trokken het land door om het christendom te verspreiden.
Missionarissen zijn geestelijken: iemand die leeft en werkt voor de kerk.
Missionarissen legden Bijbelverhalen uit en brachten het evangelie (de goede boodschap) van Christus. Vaak probeerden zij eerst een koning te overtuigen, want als die christen werd, werden zijn onderdanen dat ook.

Slide 18 - Tekstslide

Christendom in de middeleeuwen
Missionarissen trokken het land door om het christendom te verspreiden.
Missionarissen zijn geestelijken: iemand die leeft en werkt voor de kerk.

Slide 19 - Tekstslide

Welk persoon zou een missionaris/geestelijke zijn?

Slide 20 - Tekstslide

H2: Ik kan uitleggen op welke manieren het christendom macht had in de Middeleeuwen.
S1: Je kunt uitleggen waarom het voor missionarissen belangrijk was om koningen christen te maken. (r)

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

missionaris
natuurgodsdienst
Dorp van heidenen

Slide 23 - Tekstslide

H2: Ik kan uitleggen op welke manieren het christendom macht had in de Middeleeuwen.
S2: Je kunt uitleggen waarom het combineren van een natuurgodsdienst met het christendom een manier was om mensen te bekeren. (t) 

Slide 24 - Tekstslide

Verder



Hoofdstuk 3: monniken en ridders
Paragraaf 3.3: verspreiding christendom
Opdracht: allemaal

Slide 25 - Tekstslide

Leg uit wat het leenstelsel was.

Slide 26 - Open vraag

Wie was Karel de Grote en wat heeft hij gedaan?

Slide 27 - Open vraag

tot het jaar 500:
Val West-Romeinse rijk
Vanaf het jaar 500:
verschilllende rijken

Slide 28 - Tekstslide

S2: Ik kan uitleggen wie Karel de Grote was en drie gevolgen noemen van zijn leiderschap. (r)
Centrale munt
Karel de Grote stelde 1 munt in. Dit was makkelijk: want nu kon iedereen met dezelfde munt betalen en was het duidelijker hoeveel iets waar was. 
Leenmannen
Onderwijs
Karel de Grote zette scholen op waar jonge mannen konden leren lezen, schrijven en het christendom.

Slide 29 - Tekstslide

 H1: Ik kan uitleggen waarom het Frankisch Rijk bijzonder was, door:
S3: Ik kan uitleggen wat het hofstelsel is en wat horigheid daarmee te maken heeft. (r)
S4: Ik kan uitleggen welke eigenschappen ik belangrijk vind voor een leider. (i) 

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Een leenman bestuurde dus het gebied dat hij in leen had van de koning. Ergens in dat leen bewoonde de leenman zelf een versterkte boerderij of kasteel. Ook ridders hadden vaak een stuk grond. Op dat eigen landgoed of domein stond het huis van zo'n edelman. Op zijn domein mocht elke edelman zelf de regels bepalen. Voor de boeren was hij hun landheer. En bij zijn dood erfde zijn oudste kind. Hierover had de koning niets te zeggen.

Slide 32 - Tekstslide

Via het leenstelsel 'leende' een ridder, hertog of man van adel een stuk grond van de koning.

Slide 33 - Tekstslide

Op de grond van elke landheer werkten horigen (onvrije boeren). Zij kregen bescherming van hun landheer. 

Slide 34 - Tekstslide

Horigen mochten niet zomaar op het land wonen en werken. In ruil voor bescherming moesten ze:
Oogst
Het land bewerken en een deel van de oogst aan hun heer geven. 
Herendiensten
Verplichte taken uitvoeren: hekken timmeren, eieren geven, wegen bijhouden, kleding repareren.
Huur
Huur betalen voor de landbouwgrond

Slide 35 - Tekstslide

S3: Ik kan uitleggen wat het hofstelsel is en wat horigheid daarmee te maken heeft. (r)
1. landheer laat horigen (onvrije boeren) op zijn land leven en werken. Hij beschermt de horigen tegen invallen/dieven.
2. horigen zijn verplicht om huur, herendiensten (hekken bouwen, kleding repareren, deel van de oogst) af te staan. Ook mogen ze niet zomaar hun land verlaten.

Slide 36 - Tekstslide

Karel de Grote was dus een belangrijke leider. Welke eigenschappen vind jij belangrijk voor een leider?

Slide 37 - Open vraag

S4: Ik kan uitleggen welke eigenschappen ik belangrijk vind voor een leider. (i) 

Slide 38 - Tekstslide

Vanaf het jaar 500:
verschilllende rijken
- De Romeinse wegen werden niet meer onderhouden, zodat het lastig werd om te reizen.

- Er bleven weinig mensen over die konden lezen en schrijven.

- Geld was er eigenlijk niet meer en daarom ontstond er ruilhandel.

Slide 39 - Tekstslide

En toen kwam daar in 768......
Karel de Grote
Karel de Grote wilde zijn rijk op een nieuwe manier besturen.

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Link

Het leenstelsel
Leenstelsel
Karel de Grote stelde leenmannen aan. Deze mannen waren van adel en mochten een (leen)gebied besturen. In ruil moesten zij trouw en loyaal zijn aan Karel de Grote. 

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Video

S1: Ik kan uitleggen hoe het leenstelsel werkte. (r)
Leenstelsel
Karel de Grote stelde leenmannen aan. Deze mannen waren van adel en mochten een (leen)gebied besturen. In ruil moesten zij trouw en loyaal zijn aan Karel de Grote. 

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide