Les 3: S3 christendom

De Middeleeuwen
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

De Middeleeuwen

Slide 1 - Tekstslide

Tijdvak 3: monniken en ridders
het jaar 500 tot 1000

Slide 2 - Tekstslide

Vroege middeleeuwen
500 - 1000
Motte kasteel
Late middeleeuwen
1100 - 1500
Het Muiderslot

Slide 3 - Tekstslide

Christendom in de middeleeuwen
Vanaf 312 werd het christendom de belangrijkste godsdienst van het Romeinse Rijk, omdat keizer Constantijn de Grote zelf christen werd. Later werd het christelijk geloof de enige officiële rijksgodsdienst en dus nog veel belangrijker. Dat is ook hieraan terug te zien:


- Ten eerste werden veel meer mensen in Europa christen.
- Ten tweede gingen mensen dit geloof actief verspreiden.

Slide 4 - Tekstslide

Hoe werd/wordt een geloof verspreid denk je?

Slide 5 - Open vraag

Christendom in de middeleeuwen
Missionarissen trokken het land door om het christendom te verspreiden.
Missionarissen zijn geestelijken: iemand die leeft en werkt voor de kerk.
Dit deden ze in opdracht van de paus: de leider van de christelijke kerk.

Slide 6 - Tekstslide

Christendom in de middeleeuwen
Missionarissen trokken het land door om het christendom te verspreiden.
Missionarissen zijn geestelijken: iemand die leeft en werkt voor de kerk.
Dit deden ze in opdracht van de paus: de leider van de christelijke kerk.

Slide 7 - Tekstslide

Christendom in de middeleeuwen
Missionarissen trokken het land door om het christendom te verspreiden.
Missionarissen zijn geestelijken: iemand die leeft en werkt voor de kerk.
Missionarissen legden Bijbelverhalen uit en brachten het evangelie (de goede boodschap) van Christus. Vaak probeerden zij eerst een koning te overtuigen, want als die christen werd, werden zijn onderdanen dat ook.

Slide 8 - Tekstslide

Christendom in de middeleeuwen
Missionarissen trokken het land door om het christendom te verspreiden.
Missionarissen zijn geestelijken: iemand die leeft en werkt voor de kerk.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Welk persoon zou een missionaris/geestelijke zijn?

Slide 11 - Tekstslide

H1: Ik kan uitleggen hoe Europa onder Karel de Grote ingericht was.
S4: Ik kan uitleggen welke plek het Christendom had in Europa tijdens de Middeleeuwen. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

missionaris
natuurgodsdienst
Dorp van heidenen

Slide 14 - Tekstslide

missionaris
Missionarissen combineerden de natuurgodsdienst met het christendom. Dit deden ze zodat mensen zich sneller gingen bekeren naar het christendom en minder boos werden dat hun geloof werd afgeschaft.

Zo werden heilige beelden vervangen met beelden van jezus en tempels versierd met tekenen van het christendom.

Slide 15 - Tekstslide

S4: Ik kan uitleggen welke plek het Christendom had in Europa tijdens de Middeleeuwen. 
Het Christendom werd in de Middeleeuwen verspreid door missionarissen. Dit waren mannen die verbonden waren aan de kerk en het geloof verspreiden. Zij gingen langs heidenen (ongelovige mensen) in dorpen om ze te overtuigen dat het christendom het belangrijkste geloof was! In kloosters hielden monniken en nonnen zich bezig met studie van de bijbel, lezen en schrijven. 

Slide 16 - Tekstslide

Verder



Hoofdstuk 6: Licht op de middeleeuwen
Paragraaf 6.2: Karel de Grote
Opdracht: allemaal

Slide 17 - Tekstslide

Leg uit wat het leenstelsel was.

Slide 18 - Open vraag

Wie was Karel de Grote en wat heeft hij gedaan?

Slide 19 - Open vraag

tot het jaar 500:
Val West-Romeinse rijk
Vanaf het jaar 500:
verschilllende rijken

Slide 20 - Tekstslide

S2: Ik kan uitleggen wie Karel de Grote was en drie gevolgen noemen van zijn leiderschap. (r)
Centrale munt
Karel de Grote stelde 1 munt in. Dit was makkelijk: want nu kon iedereen met dezelfde munt betalen en was het duidelijker hoeveel iets waar was. 
Leenmannen
Onderwijs
Karel de Grote zette scholen op waar jonge mannen konden leren lezen, schrijven en het christendom.

Slide 21 - Tekstslide

 H1: Ik kan uitleggen waarom het Frankisch Rijk bijzonder was, door:
S3: Ik kan uitleggen wat het hofstelsel is en wat horigheid daarmee te maken heeft. (r)
S4: Ik kan uitleggen welke eigenschappen ik belangrijk vind voor een leider. (i) 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Een leenman bestuurde dus het gebied dat hij in leen had van de koning. Ergens in dat leen bewoonde de leenman zelf een versterkte boerderij of kasteel. Ook ridders hadden vaak een stuk grond. Op dat eigen landgoed of domein stond het huis van zo'n edelman. Op zijn domein mocht elke edelman zelf de regels bepalen. Voor de boeren was hij hun landheer. En bij zijn dood erfde zijn oudste kind. Hierover had de koning niets te zeggen.

Slide 24 - Tekstslide

Via het leenstelsel 'leende' een ridder, hertog of man van adel een stuk grond van de koning.

Slide 25 - Tekstslide

Op de grond van elke landheer werkten horigen (onvrije boeren). Zij kregen bescherming van hun landheer. 

Slide 26 - Tekstslide

Horigen mochten niet zomaar op het land wonen en werken. In ruil voor bescherming moesten ze:
Oogst
Het land bewerken en een deel van de oogst aan hun heer geven. 
Herendiensten
Verplichte taken uitvoeren: hekken timmeren, eieren geven, wegen bijhouden, kleding repareren.
Huur
Huur betalen voor de landbouwgrond

Slide 27 - Tekstslide

S3: Ik kan uitleggen wat het hofstelsel is en wat horigheid daarmee te maken heeft. (r)
1. landheer laat horigen (onvrije boeren) op zijn land leven en werken. Hij beschermt de horigen tegen invallen/dieven.
2. horigen zijn verplicht om huur, herendiensten (hekken bouwen, kleding repareren, deel van de oogst) af te staan. Ook mogen ze niet zomaar hun land verlaten.

Slide 28 - Tekstslide

Karel de Grote was dus een belangrijke leider. Welke eigenschappen vind jij belangrijk voor een leider?

Slide 29 - Open vraag

S4: Ik kan uitleggen welke eigenschappen ik belangrijk vind voor een leider. (i) 

Slide 30 - Tekstslide

Vanaf het jaar 500:
verschilllende rijken
- De Romeinse wegen werden niet meer onderhouden, zodat het lastig werd om te reizen.

- Er bleven weinig mensen over die konden lezen en schrijven.

- Geld was er eigenlijk niet meer en daarom ontstond er ruilhandel.

Slide 31 - Tekstslide

En toen kwam daar in 768......
Karel de Grote
Karel de Grote wilde zijn rijk op een nieuwe manier besturen.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Link

Het leenstelsel
Leenstelsel
Karel de Grote stelde leenmannen aan. Deze mannen waren van adel en mochten een (leen)gebied besturen. In ruil moesten zij trouw en loyaal zijn aan Karel de Grote. 

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

S1: Ik kan uitleggen hoe het leenstelsel werkte. (r)
Leenstelsel
Karel de Grote stelde leenmannen aan. Deze mannen waren van adel en mochten een (leen)gebied besturen. In ruil moesten zij trouw en loyaal zijn aan Karel de Grote. 

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide