3K THEMA 1 ORGANEN EN CELLEN

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Leerdoel(en) van deze les

• Je kunt levenskenmerken van organismen noemen.
• Je kunt het verschil beschrijven tussen een levensloop en een levenscyclus.
• Je kunt omschrijven wat een weefsel en wat een orgaan is.
• Je kunt in een afbeelding van de romp van een mens de organen benoemen.

Woordenlijst bs 1 

• Stofwisseling
• Levenskenmerk
• Individu
• Levensloop
• Levenscyclus

B1: Organismen 

Th1: Organen en Cellen

6 levensverschijnselen

• Een Organisme is een levend wezen. Alle levende wezens vertonen de volgende levensverschijnselen:
• ademhalen                                  
• voeden                                                                                  STOFWISSELING
• uitscheiden
• groeien
• ontwikkelen
• voortplanten
• bewegen 
• reageren op prikkels 

Groei: Het groter en zwaarder worden van een organisme

Ontwikkeling: verandering in de bouw van een organisme

§ 2 De bouw van een organisme

Woordenlijst

• cel
• buikholte
• orgaan
• orgaanstelsel
• middenrif
  
• borstholte
• weefsel

https:

chromosomen

In de celkern liggen chromosomen.

Chromosomen zijn opgebouwd uit een eiwit en DNA.

DNA bevat de informatie voor je erfelijke eigenschappen. 

Geslachtscellen en cellen

In een eicel zitten 23 chromosomen.

In een zaadcel zitten 23 chromosomen.

Eicel + zaadcel = een bevruchte cel met 46 chromosomen.

Die bevruchte cel deelt zichzelf op. 

Als de cel zich deelt, deelt hij ook de chromosomen. 

In al jouw cellen zitten daardoor 46 chromosomen, waarin dezelfde bouwbeschrijving' staat. 

(Alleen de zaadcellen en eicellen dus niet.)

Samenvatting 

• Dit is een chromosomenportret
• Mensen hebben 23 paren chromosomen.
• Total 46 chromosomen.
• Behalve de Y en X chromosomen zijn de paren gelijk aan elkaar.
  

MITOSE = gewone celdeling

mitose

Wat is mitose ?

1. Celdeling voor nieuwe lichaamscellen
2. Mitose komt voor bij planten alleen
3. Mitose is een verbrandingsproces
4. Celdeling voor geslachtscellen

Aan het einde van mitose heb je:

1. 2 genetisch identieke dochtercellen
2. 4 genetisch identieke dochtercellen
3. 2 genetisch verschillende dochtercellen
4. 4 genetisch verschillende dochtercellen

Mitose

Waar vindt geen mitose plaats?

1. Het ontstaan van een huidcel in de huid van een olifant.
2. Het ontstaan van een bastcel in de stengel van een klimop.
3. De celdeling van een bevruchte eicel.
4. Het ontstaan van een stuifmeelkorrel.

Het X-chromosoom en Y-chromosoom zijn

1. Geslachtschromosomen
2. Geslachtscellen

Dit zijn de
chromosomen
van een...

1. Man
2. Vrouw

Wat is hier de goede volgorde tijdens de mitose?

1. 5-6-7-8
2. 6-8-5-7
3. 6-5-8-7
4. 7-5-8-6

Wat is de juiste volgorde bij de mitose?

1. spiraliseren- kopiëren- kerndeling- celdeling
2. celdeling- spiraliseren- kerndeling- kopiëren
3. kopiëren- spiraliseren- kerndeling- celdeling
4. kopiëren- kerndeling- spiraliseren- celdeling

Planten kunnen waarnemen en reageren

1. waar
2. niet waar

Voeden, uitscheiden en ademhalen noem je ook wel...?

Een weefsel is ...

1. .. een groep cellen met een zelfde bouw en functie
2. .. veel verschillende cellen die samenwerken
3. .. een groep cellen met een bepaalde bouw
4. .. een groep cellen in een weefsel

Bij welk orgaanstelsel horen de hersenen?

1. het bloedvatenstelsel
2. het verteringsstelsel
3. het zenuwstelsel
4. het ademhalingsstelsel

Welke cel onderdelen hebben plantaardige cellen en dierlijke cellen beide?

1. Alleen een celkern
2. celkern en cytoplasma
3. celkern, cytoplasma en celmembraan
4. celkern, cytoplasma, celmembraan, celwand

In plantaardige cellen zitten allerlei korrels, goede voorbeelden hiervan zijn ..

1. bladgroenkorrels en voedingskorrels
2. voedingskorrels en kleurstofkorrels
3. kleurstofkorrels en zetmeelkorrels
4. voedingskorrels en bladgroenkorrels

Een tomaat die rijp wordt verandert van kleur,
eerst is de tomaat groen en dan wordt hij rood.
Wat gebeurt er tijdens het rijpen?

1. groene kleurstofkorrels veranderen in rode kleurstofkorrels
2. Er worden rode kleurstofkorrels gemaakt
3. bladgroenkorrels worden afgebroken
4. bladgroenkorrels veranderen in rode kleurstofkorrels

Enkele beweringen:
1. De vacuole is gevuld met voornamelijk lucht
2. Intercellulaire ruimten bevatten meestal water
3. het cytoplasma bestaat uit water met daarin eiwitten en opgeloste zouten

1. 1, 2 en 3 zijn waar
2. 1 is waar 2 en 3 niet
3. 1 en 2 zijn niet waar, 3 wel
4. 1, 2,en 3 zijn niet waar

In welke volgorde doe je biologisch onderzoek?

Onderzoeksvraag

Veronderstelling

Benodigheden

Werkwijze

Resultaten

Conclusie

Zet op volgorde van groot naar klein

Orgaanstelsel

Orgaan

Weefsel

Cel

Organisme

De bronchiën horen bij het

1. Bloedvatenstelsel
2. Spierstelsel
3. Ademhalingstelsel
4. Voortplantingstelsel man

De aorta hoort bij het

1. Ademhalingsstelsel
2. Spierstelsel
3. Zenuwstelsel
4. Bloedvatenstelsel

Het ruggemerg hoort bij

1. Spierstelsel
2. Zenuwstelsel

De nieren horen bij het

1. Verteringstelsel
2. Uitscheidingstelsel

Tip 1: Ga naar de elo->  Biologie -> 3 kb en oefen daar extra door het maken van opdrachten en Test jezelf

Tip 2: Ga naar www.biologiepagina.nl
Kies vmbo 3, en dan het thema en de paragraaf waar je moeite mee hebt.

Tip 3: BEKIJK FILMPJES OP yOUTUBE "bIOLOGIE MET jOOST"OF "bIODAM"

Wil je extra uitleg of meer oefeningen?