Het zenuwstelsel

Het zenuwstelsel
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
anatomieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Het zenuwstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn je leerdoelen over het zenuwstelen? Maak het concreet en er mogen meerdere zijn

Slide 2 - Open vraag

Leerdoelen
Ik kan
  • de indeling, bouw en functie van het zenuwstelsel uitleggen
  • de indeling, bouw en functie van de hersenen uitleggen
  • de bouw van zenuwcellen en steuncellen beschrijven
  • uitleggen hoe een bewuste beweging tot stand komt
  • uitleggen hoe de impulsgeleiding verloopt


Slide 3 - Tekstslide

succescriteria
  • je kunt de definitie van de volgende begrippen uitleggen: animaal en autonoom zenuwstelsel, zenuwen, senosorische-/ motorische-/ schakelcellen, ortho- en parasympatisch, grote/ kleine hersenen, hersenstam, hersenschors, centrale en perifere zenuwstelsel, sensorische en motorisch centrum, primair en secundair centra, dendriet, axon, cellen van Schwann, sprongsgewijze geleiding, synaps, neurotransmitter, witte stof reflexboog, aangeleerde en aangeboren reflex, meyline(schede).


  • je kunt de de leerdoelen aan een ander uitleggen

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoel
Ik kan de indeling, bouw en functie van het zenuwstelsel uitleggen

Slide 5 - Tekstslide

Het zenuwstelsel

Zenuwstelsel: Centraal zenuwstelsel en perifeer zenuwstelsel

Centraal zenuwstelsel: Hersenen en ruggenmerg

Perifeer zenuwstelsel: Alle zenuwen buiten je schedel en wervelkolom

Slide 6 - Tekstslide



Centrale zenuwstelsel
Grote hersenen
Tussenhersenen
Hersenstam
Kleine hersenen
Ruggenmerg



Perifere zenuwstelsel
Hersenzenuwen
Ruggenmergzenuwen
Grensstreng
Zenuwen van het vegetatieve zenuwstelsel

ANATOMISCHE INDELING

Slide 7 - Tekstslide

De hersenen
De grote hersenen bevatten hersencellen met specifieke functies.
De kleine hersenen sturen bewegingen aan, dit noemen we de coordinatie.
De hersenstam regelt alles wat je niet bewust doet, zoals je ademhaling en bloeddruk.

Slide 8 - Tekstslide

Het ruggenmerg
Het rugenmerg ligt in de wervelkolom. Ruggenmerg heeft twee delen.
Deel 1 vangt boodschappen op en stuurt deze naar de hersenen
Deel 2 krijgt een boodschap van de hersenen en stuurt deze naar de spieren.

Dit noem je een gemengde zenuw!

Slide 9 - Tekstslide

Het perifere zenuwstelsel
Bevind zich buiten de schedel en wervelkolom.
Dit zijn alle zenuwen die door je lichaam lopen.
Deze zenuwen komen overal en vangen signalen op om deze door te geven aan de hersenen.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Willekeurig en onwillekeurig zenuwstelsel
Het willekeurig zenuwstelsel onderneemt willekeurige handelingen. Dit kan bijvoorbeeld het sturen van een bericht naar een vriend zijn.
Het onwillekeurig zenuwstelsel voert acties buiten je wil om uit, deze stuur jij niet aan. Een voorbeeld hiervan is je hartslag die verhoogt als je naar de bus rent.


Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

De pupilreflex wordt aangestuurd door het
A
animale zenuwstelsel
B
autonome zenuwstelsel

Slide 15 - Quizvraag

FYSIOLOGISCHE INDELING
-1.Vegetatief / autonoom (onwillekeurig)
    -Sympatische zenuwstelsel
    - Parasympatisch zenuwstelsel
-2.Animaal (willekeurig) 




Slide 16 - Tekstslide

Je beweegt je ogen naar links. Dit wordt aangestuurd door..
A
animale zenuwstelsel
B
autonome zenuwstelsel

Slide 17 - Quizvraag

Na een tennisgame van een uur zit Leon uitgeput op de bank. Welk zenuwstelsel is nu actief?
A
parasympatische zenuwstelsel
B
orthosympatische zenuwstelsel

Slide 18 - Quizvraag

Wat betekent het voor de longen en het hart wanneer het parasympatische zenuwstelsel actief is?

Slide 19 - Open vraag

Leerdoel
Ik kan uitleggen wat de bouw en de functies zijn van de hersenen

Slide 20 - Tekstslide

Grote hersenen (cerebrum)
Gedachten, gevoelens, bewuste functies, geheugen....
2 hersenhelften
Bestaan uit grijze stof
Per hersenhelft 4 kwabben:
  1. Voorhoofdskwab 
  2. Wandbeenkwab 
  3. Slaapbeenkwab 
  4. Achterhoofdskwab


Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Tussenhersenen


Tussen de grote hersenen en de hersenstam.

Drie onderdelen:

- pijnappelklier (epifyse) : hormoonklier

- thalamus:  sensorische informatie

- hypothalamus: reg temp, zoutconcentratie, glucosegehalte,emoties

Slide 23 - Tekstslide

Witte en grijze stof
Grijze stof: met name buitenkant, schorsgëbieden
Witte stof: binnekant

Slide 24 - Tekstslide

Hersenstam
(truncus cerebri)
Tussen de tussenhersenen en het ruggenmerg
Reguleert bloedsomloop en ah

4 delen:
  • middenhersenen
  • pons
  • verlengde merg
  • reticulaire formatie

Slide 25 - Tekstslide

Kleine hersenen
(cerebellum)

Boven en achter de hersenstam
Coördineren lichaamshouding en beweging

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Link

Leerdoel
Ik kan de bouw van zenuwcellen en steuncellen beschrijven

Slide 28 - Tekstslide

Een ander woord voor een zenuwcel is?
A
Dendriet
B
Impulsen
C
Neuron
D
Axon

Slide 29 - Quizvraag

Wat zien we
hier?
A
Neuron
B
Neuroglia
C
Neuroff
D
Neuroblastoom

Slide 30 - Quizvraag

welke soorten neuronen zijn er?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
sensibele neuron
B
motorische neuron
C
schakel neuron ,i

Slide 31 - Quizvraag

Zenuwcellen
  • Aanvoerende (afferent) zenuwen  (sensorisch of sensibele)
  • Afvoerende (efferent) zenuwen (motorische)
  • Schakelzenuw

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Een axon is?
A
Witte mergschede
B
Een lange uitloper van een neuron
C
Grijze stof
D
Een korte uitloper van een neuron

Slide 34 - Quizvraag

Zenuwcel
(neuron)
Zenuwcel bestaat uit:
1. 
2.
3.
4.
5. ?
6.

Slide 35 - Tekstslide

Zenuwcel
(neuron)
Zenuwcel bestaat uit:
1. Dendriet
2. Cellichaam
3. Celkern
4. Axon
5. Myelineschede
6. Synaps

Slide 36 - Tekstslide

Neuron

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Om de uitlopers heen zit een isolerende laag. Hoe heet deze laag?
A
Celwand
B
Impulslaag
C
Myeline
D
Neuron

Slide 39 - Quizvraag

Leerdoel
Ik kan uitleggen hoe de impulsgeleiding verloopt

Slide 40 - Tekstslide

Ruggenmerg
(medulla spinalis)
geleidingsweg voor motorische en sensorische impulsen

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Video

leerdoel
Ik kan uitleggen hoe een bewuste beweging tot stand komt

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Link

leerdoel
Ik kan uitleggen hoe een reflex werkt

Slide 47 - Tekstslide

reflex
een verkorte route van een impuls om
1. je lichaam te beschermen
2. processen automatisch te laten verlopen

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Link

Slide 50 - Link

succescriteria
  • je kunt de definitie van de volgende begrippen uitleggen: animaal en autonoom zenuwstelsel, zenuwen, senosorische-/ motorische-/ schakelcellen, ortho- en parasympatisch, grote/ kleine hersenen, hersenstam, hersenschors, centrale en perifere zenuwstelsel, sensorische en motorisch centrum, primair en secundair centra, dendriet, axon, cellen van Schwann, sprongsgewijze geleiding, synaps, neurotransmitter, reflexboog, aangeleerde en aangeboren reflex, meyline(schede).


  • je kunt de de leerdoelen aan een ander uitleggen

  • je kunt de (examen)vragen over dit onderwerp goed (bijna foutloos) maken

Slide 51 - Tekstslide

Autonoom betekent onafhankelijk. Waarvan is het autonoom zenuwstelsel onafhankelijk?

Slide 52 - Open vraag

Slide 53 - Tekstslide

Zenuwweefsel
zenuwweefsel bestaat uit +/- evenveel zenuwcellen als steuncellen
- zenuwcellen ontvangen, geleiden en geven impulsen door
- steuncellen vervoeren geen impulsen maar hun taak is onderhoud en bescherming
  • cellen van schwann
  • astrocyten 
  • oligodendrocyten
  • microglyocyten

Slide 54 - Tekstslide