Blok 7 week 1 les 2

Spelling Blok 7 Week 1 Les 2
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Spelling Blok 7 Week 1 Les 2

Slide 1 - Tekstslide

Typ de categorie(ën) in goede volgorde met een - ertussen (geen spaties, bijv.: 1-2-3)
de iglo's

Slide 2 - Open vraag

Typ de categorie(ën) in goede volgorde met een - ertussen (geen spaties, bijv.: 1-2-3)
's nachts

Slide 3 - Open vraag

Typ de categorie(ën) in goede volgorde met een - ertussen (geen spaties, bijv.: 1-2-3)
de karretjes

Slide 4 - Open vraag

Typ de categorie(ën) in goede volgorde met een - ertussen (geen spaties, bijv.: 1-2-3)
het compliment

Slide 5 - Open vraag

colawoorden

Slide 6 - Woordweb

Herhalen: luchtwoord van het versje

Slide 7 - Tekstslide

T.T. V.T. of Volt.T.
Ik vocht.
A
T.T.
B
V.T.
C
Volt.T.

Slide 8 - Quizvraag

T.T. V.T. of Volt.T.
Tim heeft gehakt.
A
T.T.
B
V.T.
C
Volt.T.

Slide 9 - Quizvraag

T.T. V.T. of Volt.T.
Isa en Selma schreven.
A
T.T.
B
V.T.
C
Volt.T.

Slide 10 - Quizvraag

T.T. V.T. of Volt.T.
Jullie hebben gelezen
A
T.T.
B
V.T.
C
Volt.T.

Slide 11 - Quizvraag

Luister naar het woord en typ.
(zonder categorieën)

Slide 12 - Open vraag

Typ het woord nu nog een keer goed:
de vouwfiets

Slide 13 - Open vraag

Luister naar het woord en typ.
(zonder categorieën)

Slide 14 - Open vraag

Typ het woord nu nog een keer goed:
de snelbinder

Slide 15 - Open vraag

Luister naar het woord en typ.
(zonder categorieën)

Slide 16 - Open vraag

Typ het woord nu nog een keer goed:
het achterlichtje

Slide 17 - Open vraag

Luister naar het woord en typ.
(zonder categorieën)

Slide 18 - Open vraag

Typ het woord nu nog een keer goed:
de cirkel

Slide 19 - Open vraag

Luister naar het woord en typ.
(zonder categorieën)

Slide 20 - Open vraag

Typ het woord nu nog een keer goed:
de helm

Slide 21 - Open vraag

Luister naar het woord en typ.
(zonder categorieën)

Slide 22 - Open vraag

Typ het woord nu nog een keer goed:
compleet

Slide 23 - Open vraag

Luister naar de zin en typ.
(zonder categorieën)

Slide 24 - Open vraag

Typ de zin nu nog een keer goed:
Jarno zet zijn fiets razendsnel op de standaard.

Slide 25 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm van deze zin?
Jarno zet zijn fiets razendsnel op de standaard.
A
Jarno
B
zet
C
fiets
D
standaard

Slide 26 - Quizvraag

Wat is het onderwerp van deze zin?
Jarno zet zijn fiets razendsnel op de standaard.
A
Jarno
B
zet
C
fiets
D
standaard

Slide 27 - Quizvraag

Welke woordsoort is de standaard?
A
lidwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 28 - Quizvraag