Welke van de onderstaande stellingen is juist?
I. Je moet bij een bevrijdingsgreep gebruik maken van ‘gunstige hefbomen’ en deze laten inwerken op zwakke, pijnlijke plaatsen van de drenkeling.
II. Bij het examen Zwemmend Redden voor Zwembaden komen de volgende drie bevrijdingsgrepen aan de orde: de dubbele polsgreep, de voorwaartse omklemming en de achterwaartse omklemming.
A
Alleen stelling I is juist
B
Alleen stelling II is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist