Repaso Unidad 9 (2)

Hoy es el 24 de enero de 2022

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansBeroepsopleiding

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Hoy es el 24 de enero de 2022

Slide 1 - Tekstslide

Repaso unidad 9

5a. Werkwoorden met "a" personaal :Conocer a/ visitar a/ encontrar a.
Disfrutar de
5b. Hacer preguntas (entre dos)


TB: 
  • nieuw, p. 80: herhalen oef.5, 6)
  • oud p.80: herhalen oef.5, 6)

Slide 2 - Tekstslide

6. Aanwijzende voornaamwoorden
esto// este- esta/ estos -estas
eso// ese-esa/ esos- esas
aquello// aquel- aquella/ aquellos- aquellas

Slide 3 - Tekstslide

Pronombres demostrativos ( WB.p.86, oef.18)

Dicht bij de spreker (aquí = hier)
este            -           esta           -        estos        -     estas      -       esto
Verder weg van de spreker (ahí = daar)
ese             -             esa           -         esos          -    esas        -       eso
Ver weg van de spreker (allí = daarginds)
aquel         -             aquella   -         aquellos  -    aquellas  -      aquello

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Aanwijzende voornaamwoorden algemeen bedoelt, niet concreet, niet bepaald


De  aanwijzende voornaamwoorden esto/eso/aquello worden gebruikt om een voorwerp aan te duiden wat niet bekend is of waarover men in algemene zin spreekt.  

Slide 6 - Tekstslide

Caminando
  • El camino Inca
  • adviezen geven
  • Gerundio
  • Het weer

Slide 7 - Tekstslide

Adviezen geven
Je kunt in het Spaans adviezen geven met onderstaande constructies. Je gebruikt ze in combinatie met het hele werkwoord. 
  1. Se recomienda + hele werkwoord = Men beveelt aan om...
  2. Es mejor + hele werkwoord = Het is beter om ...
  3. Conviene + hele werkwoord = Het is raadzaam om ...
  4. (No) es necesario + hele werkwoord = Het is (niet) nodig om..

Slide 8 - Tekstslide

Tekstboek p.81 nr.8
Lees de tekst en beantwoord de vragen.
1.¿Se puede ir solo? 
2. ¿ Cuántos kilómetros tiene el camino Inca?
3. ¿Cuánto tiempo se necesita para hacer el camino?
4.¿Qué se puede hacer parar evitar el mal de las alturas?
5. ¿ Cuáles son los mejores meses para hacer la ruta?
6. ¿Qué tiempo hace en abril?
7. ¿Cuándo llueve mucho?
8. ¿Por qué se necesita un anorak?
9. ¿ Se puede hacer el camino con niños?
10.¿ Es necesario  llevar alimentos? 




Slide 9 - Tekstslide

Dar consejos ...

  • Se recomienda ...

  • Es mejor ...
  • (No) Conviene ...

  • (No) Es necesario ...
+ infinitivo

pasar unos días en Cusco.
llevar zapatos cómodos.
viajar en junio, julio o agosto.
hacer la ruta en cuatro días.
llevar niños a esta excursión.
llevar alimentos.  

Slide 10 - Tekstslide

Dar consejos de viaje
TB (nieuw. p.81 , oef.9b)/(oud p.82, oef.11b)
 Trabajo en parejas: Geef advies over kleding, schoenen, etc..
Kies één van deze reizen:
1.Un safari 2. un crucero 3. una ruta de senderismo4. unas vacaciones en España de una semana.

Slide 11 - Tekstslide

Gerundio (aan het doen zijn)TB. p.82,oef.10a,b
De Gerundio gebruik je om te vertellen wat je op dit moment aan het doen bent of wat er aan de gang is. Je gerbruikt daarvoor het werkwoord estar + gerundio

 + gerundio vorm. 
ESTAR
estoy estás está estamos estáis están
58

Slide 12 - Tekstslide

Hoe maak je de Gerundio? Tb. p.82, oef.10 c
estar
1. estoy
2. estás         + stam van het werkwoord     + -ando (-ar werkwoorden)
3. está                                                                        + - iendo(-er/ir) werkwoorden             
1. estamos
2. estáis
3. están

Slide 13 - Tekstslide

Pedro está ...........el piano
A
jugando
B
tocando
C
jugado
D
tocado

Slide 14 - Quizvraag

Los chicos ......... ......... un bocadilo
A
están comido
B
estáis comiendo
C
está comido
D
están comiendo

Slide 15 - Quizvraag

Paula y yo ......... ...........por teléfono
A
estamos hablado
B
estamos hablando
C
estoy hablando
D
estoy hablado

Slide 16 - Quizvraag

Tu madre y tú ...... ....... un café .
A
estás tomando
B
está tomando
C
estáis tomando
D
estáis tomado

Slide 17 - Quizvraag

Formas irregulares

Onregelmatige vormen

(Zie paragraaf 7.2 p.125)
decir - diciendo
venir - viniendo
pedir - pidiendo
leer - leyendo
ir - yendo
dormir - durmiendo

Slide 18 - Tekstslide

¿Cuál es el gerundio de "dormir"?
A
dormiendo
B
dirmiendo
C
durmiendo
D
durmando

Slide 19 - Quizvraag

¿Qué frase es correcta?

A
Está leiendo un libro
B
Ha leyendo un libro
C
Está leído un libro.
D
Está leyendo un libro

Slide 20 - Quizvraag

¿Cómo se dice en español....?
"Wat ben je nu aan het doen?"

Slide 21 - Open vraag

¿Cuenta qué estás haciendo ahora?

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Link

TB:
(nieuw, p. 80: herhalen oef.5, 6)
(oud p.80:: herhalen oef.5, 6)
(nieuw. p.81 , oef.9b) (oud p.82, oef.11b): Kies één van de reizen en geef advies over kleding, schoenen,etc..
WB.:
p.87: Oef. 21, 24, 25, 27 ( nieuw boek)( oud boek: p.87, oef.22, 24, 25, 27
p.89- 90: Reglas y Sistemas: Invullen behalve "De Gerundio".
TB:
(nieuw, p. 80: herhalen oef.5, 6)
(nieuw. p.81 , oef.9b) 
(oud p.80: herhalen oef.5, 6)(oud p.82, oef.11b): Kies één van de reizen en geef advies over kleding, schoenen,etc..
WB.:
p.87: Oef. 21, 24, 25, 27 ( nieuw boek)/ (oud boek: p.87, oef.22, 24, 25, 27
p.89- 90: Reglas y Sistemas: Invullen behalve "De Gerundio".

Slide 24 - Tekstslide

Wederkerende werkwoorden in de Gerundio 
(TB p. 125) 
Bij de Gerundio kunnen de voornaamwoorden zowel vóór estar staan. 
  • Me estoy duchando.
Maar ze mogen ook direct achter de Gerundio staan. Om de klemtoon te handhaven krijgt de Gerundio dan wel een accent.
  • Estoy duchándome.

Slide 25 - Tekstslide

Werkboek oef. 22(n) 0ef.23(o) p.87
Beantwoord de vragen en let daarbij op de plaats van het persoonlijk voornaamwoord bij de Perfecto en de Gerundio.
1. María, ¿has hecho ya las maletas?
    - Sí, ya las he hecho.
    - En este momento las estoy haciendo. (Vóór estar)  
    - En este momento estoy  haciéndolas. (Achter gerundio)
                    

Slide 26 - Tekstslide

Werkboek oef. 22 (n) oef.23 (o)p.87
Maak vraag 2 en 3 van deze oefening

2. ¿Se han duchado ya los niños?         
    
3. Pedro, ¿has hecho ya el desayuno?








- Sí, ya se han duchado.
- En este momento se están duchando.
- En este momento están duchándose.
- Sí, ya lo he hecho.
- En este momento lo estoy haciendo.
- En este momento estoy haciéndolo.

Slide 27 - Tekstslide

TB:
 (n) en (o)  p.83 t/m 85 oef. 15,"a jugar"(voorbereiden), 16c + Panamericana
WB:Oefeningen:
  •  (n)p.86 t/m 88, oef.23,24,25,26,27+ Reglas y Sistemas + oef.28
  • (o): p.86t/m 91, oef.20, 21, 25, 26, Reglas y Sistemas + oef.28
Tarea de escritura, para entregar:
TB. p.84 Tarea final.
Stencil: maken

Slide 28 - Tekstslide

Adiós

Slide 29 - Tekstslide