Standaard opzet

Nederlands
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Start les
Zit je op je eigen plek?
Is je mobiel uit het zicht?
Zijn je oortjes uit?
Hangt je jas aan de kapstok?
Zijn je pet en capuchon af?
Je bent stil bij start les.

timer
1:30

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning

5 minuten start
10 minuten lezen
5 minuten uitleg woordweb
5 minuten uitleg woordstrategieën 
5  minuten uitleg moeilijke woorden (p14)

Doel

  • Je weet wat een woordweb is
  • Je weet wat spreekwoorden zijn
  • Je weet hoe je woordstrategieën moet toepassen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pak je leesboek erbij!
Je gaat 10 minuten lezen.

 
timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordweb
Een manier om woorden te groeperen en zo makkelijker je leerwerk te onthouden.

In het midden schrijf je het onderwerp en dan ga je onderwerpen en deelonderwerpen sorteren.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe activeer je voorkennis?
Door middel van een woordweb.

Maak een woordweb over:

Verwijswoorden
timer
5:00

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies



Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Figuurlijk taalgebruik
Als ik zeg 
‘Die leerling heeft een schop onder zijn kont nodig.’ 
Wat bedoel ik dan?
 



Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Figuurlijk taalgebruik
Ik bedoel dan: 'Die leerling moet even flink aangepakt worden'.   

Dit is figuurlijk taalgebruik.





Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitdrukking
Dit groepje woorden met een aparte betekenis noem je een uitdrukking
- De persoonsvorm kan in een uitdrukking mee veranderen met het onderwerp: Zij hebben een schop onder hun kont nodig.
-Ook kun je de uitdrukking in een zin gebruiken:
De cijfers van Johan laten zien dat hij  een schop onder zijn kont nodig heeft.
Dit is figuurlijk taalgebruik.
Letterlijke betekenis:
-Iemand schoppen onder zijn kont. 



Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spreekwoord
Uitdrukkingen die je niet kunt aanpassen heten spreekwoorden.  Wie kent er een spreekwoord?
 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Spreekwoorden 

-Zijn onveranderlijk
Nu breekt mijn klomp
en niet: nu breekt mijn linkerklomp.

Dezelfde woorden in dezelfde volgorde
Wat heb ik nu aan mijn fiets hangen
en niet: wat had ik gisteren aan mijn fiets hangen
 


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Spreekwoorden 

-Staat in de tegenwoordige tijd
Wat heb ik nu aan mijn fiets hangen
en niet: wat had ik gisteren aan mijn fiets hangen
-Een mededeling, geen vraag. 
‘Boontje komt om zijn loontje’
en niet: komt boontje om zijn loontje?
-Meestal een algemene levenswijsheid.
‘Na regen komt zonneschijn’.


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gezegde
Bevat, vaak geen wijsheid
Staat geen werkwoord in

Hierdoor is het een zinsdeel. En kan je het verwerken in een zin: Rik en Pieter zijn echt vrienden, door dik en dun.

Slide 16 - Tekstslide

Deze kan je eventueel weglaten
Uitdrukking 
Vaak een werkwoord (verschil met gezegde)
Een hele zin. 
Bevat meestal geen wijsheden. 

Je kan een uitdrukking veranderen van woordvolgorde.
Voorbeeld:
 'Er als de kippen bij zijn', kun je veranderen in; 'Zij zijn er altijd als de kippen bij als het gratis is'.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Turf mee
Hoeveel spreekwoorden en uitdrukkingen ken jij in dit filmpje?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Woordstrategieën voor het begrijpen van onbekende woorden

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen deze les
Volgende les



Afsluiting

Zijn er nog vragen?
Controleer of je huiswerk hebt

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is jouw favoriete spreekwoord en waarom?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies