8.3 - Geluidssterkte

8.1 - Geluid maken en horen
8.3 - Geluidssterkte
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

8.1 - Geluid maken en horen
8.3 - Geluidssterkte

Slide 1 - Tekstslide

Startklaar
1. Zitten volgens plattegrond.
2. Boek, schrift, rekenmachine en pen op tafel.
8.3 - Geluidssterkte

Slide 2 - Tekstslide

Wat is er goed gegaan en wat wat minder bij de afgelopen toets?

Slide 3 - Open vraag

  • 8.3.1 Je kunt uitleggen wat het verband is tussen de amplitude van een trilling en de geluidssterkte.
  • 8.3.2 Je kunt beschrijven hoe je geluidssterkte meet.
  • 8.3.3 Je kunt uitleggen wat de gehoordrempel en de pijngrens zijn.
Leerdoelen

Slide 4 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  1. Uitleg over amplitude en decibel 
  2. Oefeningen maken

Slide 5 - Tekstslide

Wat wordt bedoeld met de toonhoogte?
A
Hoe hard het geluid is
B
Hoe het geluid klinkt

Slide 6 - Quizvraag

Wat is frequentie?
A
Aantal trillingen per uur
B
Aantal trillingen per minuut
C
Aantal trillingen per seconde

Slide 7 - Quizvraag


Wat is de
frequentie?
A
50Hz
B
100Hz
C
500Hz
D
1000Hz

Slide 8 - Quizvraag

Hoe verandert de toonhoogte bij het instrument hiernaast?
A
Er ontstaat een laag geluid wanneer er veel ventielen worden ingedrukt.
B
Er ontstaat een laag geluid wanneer er weinig ventielen worden ingedrukt.

Slide 9 - Quizvraag

De toonhoogte van een snaar van een gitaar kun veranderen door:
A
De spanning aan te passen
B
De doorsnede aan te passen
C
De lengte aan te passen
D
Alle drie de antwoorden zijn juist

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Link

Hard en zacht geluid.

Hard geluid: trilling met een hoge amplitude (golf)
Zacht geluid: trilling met een lage amplitude (golf)

Slide 12 - Tekstslide

Amplitude
De grootte van de amplitude geeft de geluidssterkte aan.

Een grote geluidssterkte heeft een grotere amplitude.

Een kleine geluidssterkte heeft een kleinere amplitude. 

Slide 13 - Tekstslide

Amplitude
Hoe harder het geluid --- hoe GROTER de amplitude.

Slide 14 - Tekstslide

De uitwijking van de middenlijn noemen we de amplitude
Hoe groter de uitwijking hoe harder het geluid.
Hoe kleiner de uitwijking hoe zachter het geluid.

Slide 15 - Tekstslide

In de afbeelding zie je vier verschillende beelden van een oscilloscoopscherm. De oscilloscoop heeft vier keer dezelfde instelling.
Welke twee beelden geven de geluiden met de grootste geluidssterkte weer?
A
beeld A
B
beeld B
C
beeld C
D
beeld D

Slide 16 - Quizvraag

Een stemvork met een dunne stift aan het uiteinde wordt van links naar rechts over een papiertje getrokken. Dit gebeurt met constante snelheid. De trilling dooft daarbij snel uit.
In welk van de vier figuren is dit het beste weergegeven?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 17 - Quizvraag

Geluidssterkte
  • Hoe hard een geluid klinkt heet geluidssterkte
  • We meten geluidssterkte in decibel (dB). 
  • Deze eenheid is vernoemd naar Alexander Graham Bell.
  • Het zachtste geluid dat wij mensen kunnen horen, heet de gehoordrempel.
  • Bij een geluidssterkte van 140 dB is geluid zo sterk dat de pijngrens wordt bereikt.

Slide 18 - Tekstslide

Decibelmeter

Met een decibelmeter 'meet' je het aantal decibel en dus de geluidssterkte.
De geluidssterkte in dB is de echte geluidssterkte. 

A-filter
Filter dat ervoor zorgt dat een geluidssterktemeter 
hoge en lage tonen verzwakt.

De geluidssterkte in dB is de echte geluidssterkte.

De geluidssterkte in dB(A) is hoe hard het geluid voor mensen lijkt.


Slide 19 - Tekstslide

Heb jij wel eens een piep in je oren gehad?
Ja
Nee

Slide 20 - Poll

Slide 21 - Video

Slide 22 - Tekstslide

Aan geluidsgolven is te zien wat de geluidsterkte is van een geluid. Een harde toon:
A
Heeft een grotere amplitude dan een zachte toon
B
Heeft een kleinere amplitude dan een zachte toon
C
Trilt minder vaak per seconde dan een zachte toon
D
Trilt vaker per seconde dan een zachte toon

Slide 23 - Quizvraag

Geluidsterkte wordt meestal beschreven in dB(A). De A geeft hierin aan dat er rekening gehouden is met:
A
De geluidsdrempel
B
Het menselijk gehoor
C
Het volume van lage tonen
D
Het volume van hoge tonen

Slide 24 - Quizvraag

Beneden de gehoordrempel:
A
Hoor je geen geluid
B
Begin je geluid net te horen
C
Hoor je wel geluid, maar doet het pijn
D
Hoor je wel geluid, maar doet het geen pijn

Slide 25 - Quizvraag

Te hard geluid is slecht voor je. Vanaf welke geluidsterkte loopt je gehoor zeker schade op?
A
70 dB(A)
B
80 dB(A)
C
140 dB(A)
D
160 dB(A)

Slide 26 - Quizvraag

Tegen geluidshinder van het verkeer kunnen verschillende maatregelen worden genomen. Een voorbeeld van een maatregel bij de bron is:
A
Een geluidswal plaatsen
B
Geluidsarm asfalt gebruiken
C
Geluidsisolatie in woningen plaatsen
D
Grote bedrijfsgebouwen langs de weg plaatsen

Slide 27 - Quizvraag

Vanaf welke geluidsterkte loopt je gehoor schade op als je er regelmatig en/of langdurig aan blootgesteld wordt?
A
70 dB(A)
B
80 dB(A)
C
140 dB(A)
D
160 dB(A)

Slide 28 - Quizvraag

Huiswerk
2A:
  • Maken en nakijken §8.3
  • Opdracht 1 t/m 13

Slide 29 - Tekstslide