In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 25 min
Onderdelen in deze les
Tijdvak 1: Jagers en Boeren
Slide 1 - Tekstslide
Wat betekent 'middel van bestaan'?
Slide 2 - Open vraag
Hoe leefden de jager-verzamelaars? Gebruik in je antwoord het woord nomaden.
Slide 3 - Open vraag
Vanaf wanneer begint de geschiedenis? Bij de uitvinding van ...
A
Boek
B
Landbouw
C
Schrift
D
Wapens
Slide 4 - Quizvraag
Waar of niet waar? De bronnen die uit de tijd van de prehistorie komen zijn allemaal ongeschreven.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quizvraag
⇒In welk gebied kwam het eerst een einde aan de periode van jagen en verzamelen?
A
In Europa.
B
In het gebied van de Vruchtbare Halve Maan. Midden Oosten.
C
In Azië
D
In Scandinavië.
Slide 6 - Quizvraag
⇒Het tegenovergestelde van de prehistorie is de historie. Welke bronnen kom je tegen in de historie?
A
Alleen ongeschreven bronnen
B
Alleen geschreven bronnen
C
Beide soorten bronnen
D
Geen bronnen
Slide 7 - Quizvraag
Sleep de onstaande zaken naar de goede gele kolom.
HISTORIE
PREHISTORIE
De Tweede Wereldoorlog.
Een stenen bijl van 8000 jaar oud.
Een gedicht over de dood van een Egyptische farao.
Een kleitablet met leestekens.
Rotstekeningen van 12000 jaar oud.
De eerste mensen trekken uit Afrika naar Europa
Slide 8 - Sleepvraag
Sleep elke gele tekst naar de goede oranje tekst.
verzamelen
akkerbouw
vaste woonplaats
jagen
veeteelt
aardewerk
rendieren, herten
zaaien
runderen
wild graan
Slide 9 - Sleepvraag
Zet in de goede volgorde van tijd. Kies het juiste antwoord A Steden B Aardewerk. C Klimaatverandering. D Jagen en verzamelen.
A
DCBA
B
DBCA
C
CDBA
D
CDAB
Slide 10 - Quizvraag
Welke zin(nen) is/zijn goed? Kies het beste antwoord. A Rond 10 000 voor Chr. viel in Noord-Afrika meer neerslag dan nu. B Rond 10 000 voor Chr. was het kouder in Europa dan nu. C Jagers en verzamelaars woonden in grotten en huizen. D De eerste boeren jaagden nooit meer. E De eerste landbouwers leefden in streken waar de leefomstandigheden slechter werden.
A
Zin C en D
B
Zinnen A, B en D
C
Zin B
D
Zinnen A , B en E
Slide 11 - Quizvraag
Wat voor soort bron is dit?
A
Geschreven
B
Ongeschreven
Slide 12 - Quizvraag
Bekijk de afbeelding Boer of Jager?
A
Boer
B
Jager
Slide 13 - Quizvraag
Wat voor werk doet een archeloloog? Kies het beste antwoord.
A
Bestudeerd geschreven bronnen.
B
Doet opgravingen.
C
Bestudeerd botten.
D
Bestudeerd dieren.
Slide 14 - Quizvraag
Jagers-verzamelaars leefden in groepen van:
A
25-40
B
250-400
C
90-100
D
400-650
Slide 15 - Quizvraag
Welke van de volgende beweringen past niet bij de samenleving van jager-verzamelaars?
A
De leden van de groep bepaalden gezamenlijk wanneer ze verder trokken en welke kant ze opgingen.
B
In elke groep was een hoofdman, die veel meer bezit en macht had dan andere leden van de groep.
C
Mensen hadden weinig bezit en wat ze hadden werd vaak ook door andere leden van de groep gebruikt.
D
Na de jacht kwamen de mannen thuis met hun vangst en werd de buit gedeeld door de hele groep.
Slide 16 - Quizvraag
Wat is een gevolg van de landbouwrevolutie?
A
Verandering van klimaat.
B
Opbrengst van de jacht neemt af.
C
Groei van wilde graansoorten.
D
Steeds grotere voedselproductie.
Slide 17 - Quizvraag
Wat is nog meer een gevolg van de landbouwrevolutie?
A
Werd warmer en droger
B
Opbrengst jacht was lager
C
Veel wilde graansoorten
D
Grote dorpen
Slide 18 - Quizvraag
Goed of fout?
Athene en Sparta hadden een andere cultuur.
A
Goed
B
Fout
Slide 19 - Quizvraag
Goed of fout?
In alle Poleis werd Grieks gesproken.
A
Goed
B
Fout
Slide 20 - Quizvraag
Welke stellingen over Sparta en Athene zijn waar?
I. Beide hadden dezelfde manier van besturen. II. Sparta was een polis, Athene niet.
A
Alleen I is juist
B
Alleen II is juist
C
Beide zijn juist
D
Beide zijn onjuist
Slide 21 - Quizvraag
Waar of niet waar?
Athene was een monarchie.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quizvraag
Waar of niet waar?
In Athene was het volk de baas.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 23 - Quizvraag
In welke gebieden hadden de Grieken kolonies? Kies het juiste antwoord
A
Gebied B, F en A
B
Gebied B, E en D
C
Gebied B, C en D
D
Gebied A, B en D
Slide 24 - Quizvraag
De Egyptische samenleving was opgebouwd als een piramide met vier verschillende sociale lagen.
Bekijk de bron.
Bij welk antwoorden staan alleen maar bevolkingsgroepen die bij de DERDE sociale laag hoorden?
A
ambachtslieden, handelaren en lagere ambtenaren
B
boeren, ambachtslieden en edelen
C
de farao, hoge ambtenaren en ambachtslieden
D
landarbeiders, priesters en boeren
Slide 25 - Quizvraag
Ronde 1 : Tijd van jagers en boeren. 4. Hoe worden de groepen op deze afbeelding genoemd?