QUIZ LEESVAARDIGHEID TW4 VWO 5

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Over....argumenteren, tekstsoorten, drogredenen, argumentatiestructuren en -schema's, functiewoorden, etc.

VRAAG 1

Een tekst met veel informatie en verschillende meningen van deskundigen is een combinatie van de tekstsoorten uiteenzetting en …………………………

VRAAG 2

Een tekst met veel informatie en een oproep aan lezer om iets (niet) te doen is een combinatie van de tekstsoorten uiteenzetting en een…………………………

VRAAG 3

Een tekst met duidelijke mening van de auteur en veel uitleg is een combinatie van de tekstsoorten betoog en …………………………

VRAAG 4

Waarmee trekt de schrijver de aandacht?

O intrigerende vraag

O paradox

O prikkelend citaat

VRAAG 5

Waarderend of feitelijk argument?

Vorig jaar werd de tijgermug in 35 Nederlandse gemeenten aangetroffen.

VRAAG 6

Waarderend of feitelijk?

VRAAG 7

Waarderend 

of feitelijk?

VRAAG 8

Wat zijn 'kanttekeningen'?

A  aantekeningen ( in kantlijn)

B  de je 'tegen' iets bent

C  een kleine, kritische opmerking

VRAAG 9

Leg mij dan maar eens uit waarom dat géén goed idee is!

A  Drogreden: bespelen van publiek

B  Drogreden: verschuiving bewijslast

C  Drogreden: persoonlijke aanval

VRAAG 10

Jij bent tegen de nieuwe veiligheidsmaatregelen, dan ben je dus voor terrorisme!

A  Drogreden: vertekenen van het standpunt

B  Drogreden: overhaaste generalisatie

C  Drogreden: persoonlijke aanval

VRAAG 11

Jij weet niets van gezond eten, je bent zelf te zwaar!

A  Drogreden: bespelen van het publiek

B  Drogreden: vals dilemma

C  Drogreden: persoonlijke aanval

VRAAG 12

Man: Vrouwen zijn vaak snel boos.

Vrouw: Dus jij vindt dat ik een kort lontje heb?!

A  Drogreden: overhaaste generalisatie

B  Drogreden: vertekenen van het standpunt

C  Drogreden: onjuiste oorzaak-gevolg

VRAAG 13

Wat voor argumentatie is dit? Enkelvoudig of nevenschikkend?

VRAAG 14

Wat voor argumentatie is dit? Onderschikkend of nevenschikkend?

VRAAG 15

Mensen zouden meer moeten fietsen. Het is gezond, goed voor het milieu  en het lost het fileprobleem op.

Deze argumentatie is op basis van....

VRAAG 16

De lonen in Nederland moeten omhoog. Dit heeft de president van de Nederlandse Bank ook gezegd. 

Deze argumentatie is op basis van....

VRAAG 17

De schrijver  stelt een feit of verschijnsel vast. 

Hiervoor gebruik je het functiewoord: ........................?

Tip: begint met een C.

VRAAG 18

De schrijver  laat de betrekkelijkheid van iets zien . 

Hiervoor gebruik je het functiewoord: ........................?

Tip: begint met een R.

VRAAG 19

De schrijver  verduidelijkt iets, door meer details te geven.  

Hiervoor gebruik je het functiewoord: ........................?

Tip: begint met een N.

VRAAG 20

De schrijver  geeft een voorwaarde of beperking aan bij een toezegging.  

Hiervoor gebruik je het functiewoord: ........................?

Tip: begint met een V.