03 VWO5 Zi&Zin pag. 39 t/m 42 hoofdstuk 3 deel 2




Ethiek en moraal

Inleiding 
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
GodsdienstMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les




Ethiek en moraal

Inleiding 

Slide 1 - Tekstslide

Korte terugblik vorige week

Slide 2 - Tekstslide

Vorige week


  • Uitleg bij het boek en het PTA (zie Teams map) 
  • Indeling in tweetallen ter voorbereiding op de presentaties
  • Oriëntatie op de onderwerpen voor een Essay en het schrijfproces (In de Teams map van je klas te vinden)

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
  • Behandelen van de pagina's 39 t/m 42 uit het boek

  • Definitieve keuze voor het onderwerp  invullen in de Excel lijst (zie Teams chat 15 september jl.)
  • Vooruitkijken naar de pagina's 43 t/m 46

Slide 4 - Tekstslide

Huiswerk voor de vorige les
- Lezen pagina's 39 t/m 42 (H3)
- Maken: opdrachten 1 t/m 9 hoofdstuk 3



Slide 5 - Tekstslide

Heb je nog vragen over de lesstof 

of
 
begrijp je bepaalde lesstof nog niet? 

Slide 6 - Tekstslide

Huiswerk voor volgende week
- Nogmaals: 
- Lezen pagina's 43 t/m 46 (H3)
- Maken: opdrachten 10 & 21 hoofdstuk 3

Slide 7 - Tekstslide

Nogmaals: de lesdoelen
  • Je kunt het verschil tussen ethische optiek en visie uitleggen
  • Je kent het verschil tussen "normen" en "waarden" 
  • Je kunt uitleggen wat ethiek is en een voorbeeld geven van een "ethische discussie"
  • Je kunt een ethisch dilemma oplossen aan de hand van het argumentatiemodel

Slide 8 - Tekstslide

De grote moraalenquête

Slide 9 - Tekstslide

Uitleg: Wat is ethiek?
Ethiek betekent letterlijk 'goede handeling'. Mensen die zich bezighouden met ethiek, houden zich bezig met de volgende dingen:
  • Keuzes maken (wat is het beste?)
  • Wat is goed en wat is kwaad?
  • Levensvragen (mag je liegen of niet?) óf vragen uit het dagelijks leven (wel of geen FairTrade producten kopen?)

Slide 10 - Tekstslide

Het ethisch dilemma
Een ethisch dilemma is een dilemma waarbij er voor beide kanten goede argumenten te bedenken zijn.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Ethische dilemma's
Lastig kiezen hoor...

Slide 13 - Tekstslide

Het Trolleyprobleem
Ethische dilemma's in het nieuws

Slide 14 - Tekstslide

Het trolley probleem?
Mag je een klein aantal mensen doden om een hele groep mensen te beschermen?

Dit is een moreel dilemma!

Slide 15 - Tekstslide

Het Trolley probleem

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Tekstslide

Wat doe je?
Trolley
De trolley is op volle snelheid en er is geen mogelijkheid om hem te stoppen.
Persoon 2-6
Deze onbekede personen kunnen niets doen. Ze liggen op het spoor en zijn overgeleverd aan jouw keuze.
Persoon 1
Deze onbekende persoon kan niets doen. Hij ligt op het spoor en is overgeleverd aan jouw keuze.
Jij
Jij bent de enige die verandering kan brengen in de richting van de trolley. Je kan hem niet afremmen, maar je hebt 2 keuzes:
  1. Je doet niets. De trolley rijdt door en 5 onbekende personen komen om.
  2. Je gebruikt de wissel, de trolley buigt af naar links en 1 onbekend persoon komt om.

Slide 19 - Tekstslide

Scenario 1
Trolley
De trolley is op volle snelheid en er is geen mogelijkheid om hem te stoppen.
Persoon 2-6
Deze onbekende personen kunnen niets doen. Ze liggen op het spoor en zijn overgeleverd aan jouw keuze.
Persoon 1
Je beste vriend(in) kan niets doen. Hij of zij ligt op het spoor en is overgeleverd aan jouw keuze.
Jij
Jij bent de enige die verandering kan brengen in de richting van de trolley. Je kan hem niet afremmen, maar je hebt 2 keuzes:
  1. Je doet niets. De trolley rijdt door en 5 onbekende personen komen om. Je beste vriend(in) blijft leven.
  2. Je gebruikt de wissel, de trolley buigt af naar links en je beste vriend(in) komt om. De andere 5 personen blijven in leven.

Slide 20 - Tekstslide

Scenario 2
Trolley
De trolley is op volle snelheid en er is geen mogelijkheid om hem te stoppen.
Persoon 2-6
Deze criminelen kunnen niets doen. Ze liggen op het spoor en zijn overgeleverd aan jouw keuze.
Persoon 1
Deze onbekende persoon kan niets doen. Hij ligt op het spoor en is overgeleverd aan jouw keuze.
Jij
Jij bent de enige die verandering kan brengen in de richting van de trolley. Je kan hem niet afremmen, maar je hebt 2 keuzes:
  1. Je doet niets. De trolley rijdt door en 5 criminelen komen om. Persoon 1 blijft in leven.
  2. Je gebruikt de wissel, de trolley buigt af naar links en 1 onbekend persoon komt om. De 5 criminelen blijven leven.

Slide 21 - Tekstslide

Scenario 3
Trolley
De trolley is op volle snelheid en er is geen mogelijkheid om hem te stoppen.
Persoon 2-6
Deze 5 onbekende personen kunnen niets doen. Ze liggen op het spoor en zijn overgeleverd aan jouw keuze.
Jij
Jij kan de trolley voor het eerst tot stilstand brengen. Je hebt twee opties:
  1. Je doet niets. De trolley rijdt door en 5 onbekende personen komen om.
  2. Je duwt de onbekende nogal stevige man van de brug, zodat de trolley tot stilstand komt. De 5 onbekende personen blijven in leven.
Persoon 1
Deze onbekende,nogal stevige persoon staat op de brug uit te rusten.

Slide 22 - Tekstslide

Scenario 4
Trolley
De trolley is op volle snelheid en er is geen mogelijkheid om hem te stoppen.
Persoon 2-6
Deze personen kunnen niets doen. Ze liggen op het spoor en zijn overgeleverd aan jouw keuze.
Persoon 1
Deze persoon kan niets doen. Hij ligt op het spoor en is overgeleverd aan jouw keuze.
Jij
Jij bent de enige die verandering kan brengen in de richting van de trolley. Je kan hem niet afremmen, maar je hebt 2 keuzes:
  1. Je doet niets. De trolley rijdt door en 5 onbekende personen komen om.
  2. Je gebruikt de wissel, de trolley buigt af naar links en 1 onbekend persoon komt om.

Slide 23 - Tekstslide

Je beste vriend

Slide 24 - Tekstslide


Ethiek

Slide 25 - Tekstslide




Ethiek en moraal


Slide 26 - Tekstslide

Ethiek
''Nadenken over wat goed en fout handelen is''

Ethiek is onderdeel van filosoferen. Grondlegger: Socrates, Athene (469 v.Chr.)

Slide 27 - Tekstslide

Ethiek
''Nadenken over wat goed en fout handelen is''

Ethiek is onderdeel van filosoferen. Grondlegger: Socrates, Athene (469 v.Chr.)

Slide 28 - Tekstslide


Optieken

Slide 29 - Tekstslide

Ethiek
''Nadenken over wat goed en fout handelen is''

Ethiek is onderdeel van filosoferen. Grondlegger: Socrates, Athene (469 v.Chr.)

Slide 30 - Tekstslide

Christelijke ethiek


Elk mens is door God gewild
bepaald doel

Normen en waarden veranderen bijna niet.

Want God verandert niet.

Slide 31 - Tekstslide

Wat is moraal?

Slide 32 - Open vraag

Hoe noem je een wijze les in een verhaal?
A
Moreel.
B
Wijze les.
C
Moraal.
D
Diepere betekenislaag.

Slide 33 - Quizvraag

Welke factoren beïnvloeden moraal?

Slide 34 - Open vraag

Optieken
-Medisch: gezondheid en uiterlijk
- Juridisch: wetten, rechten van de mens
-Economisch: geld, verzekerd of niet

Slide 35 - Tekstslide

Ethische Optieken
  • Dit is een invalshoek hoe je Ethiek kan kijken --> dit heeft directe invloed op het handelen van de mens 
  • Visie --> standpunt die we uiteindelijk innemen binnen een optiek

Slide 36 - Tekstslide

Ethishe optiek --> Goed
  • Kern is --> De mens hoort goed te handelen
  • menswaardigheid  is een keywoord 

Slide 37 - Tekstslide

Ethische optiek --> Behoren
  • Ethiek zelf houdt ons een norm voor --> we behoren  te goed te handelen
  • Ethiek kent geen vrijblijvendheid
  • Het zijn 'moet uitspraken'  kennen dus een vorm van uthopie --> zo dien de werkelijkheid eruit te zien --> is uitspraak  is dan ook de feitelijke situatie zoals die nu is. 

Slide 38 - Tekstslide

Twee ethische visies
We kennen twee ethische visies

1. Gevolgenethiek 
2. Beginselethiek 

Slide 39 - Tekstslide

Drie ethische theorieën
Het utilisme
De plichtethiek
De deugdenethiek

Slide 40 - Tekstslide

Gevolgen Ethiek
Het gaat niet om het handelen zelf maar om het gevolg --> handeling mag dus goed of fout zijn --> zolang het gevolg positief is 

Twee grote stromingen zijn:
  • Hedonisme 
  • Eudemonisme 
  • Utilisme 

Slide 41 - Tekstslide

Beginselethiek
  •  Ander woord beginsel--> recht of principe
  • Bij een ethisch probleem moet gekeken worden naar één of meerdere beginselen (rechten, principes)
Voorbeelden beginselethiek
recht op privacy
recht op gelijkwaardigheid
recht op leven
recht op eerbied van het leven 
recht op de waardigheid van de mens
etc.

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Video

Drie ethische theorieën
Het utilisme
De plichtethiek
De deugdenethiek
https://www.youtube.com/watch?v=UQ0bRHFvOM0

Slide 44 - Tekstslide

Hoe kun je vanuit één optiek toch verschillende visies krijgen? leg dit uit

Slide 45 - Open vraag

Utilisme
Een handeling is moreel juist als als ze bijdraagt aan het vergroten van het geluk van zoveel mogelijk mensen.
Het gaat dus om het gevolg van de handeling.

Slide 46 - Tekstslide

Plicht ethiek
Hier gaat het om je innelijke plicht om iets goeds te doen.
bv je geweten verplicht je om iets te doen.
Bij twijfel: vraag je af of jouw manier van handelen een algemen wet zou moeten worden.
Het gaat hier niet om de gevolgen van de handeling , maar om de poging/handeling zelf.
je handelt als een autonoom mens

Slide 47 - Tekstslide

De deugdenethiek is de oudste vorm van ethiek.
  • Deze ethiek vertelt je hoe je als mens moet zijn.
  • Als je een goed mens bent bezit je deugden (kwaliteiten) en een goed mens doet automatisch het goede.

Slide 48 - Tekstslide

Wat betekent (denk je) het woord "utilisme"?
A
zingeving
B
doel
C
moreel handelen
D
nuttig

Slide 49 - Quizvraag

Welk begrip hoort niet bij utilisme
A
meerderheid
B
geluk / genot
C
eigenbelang
D
Bentham

Slide 50 - Quizvraag

Kan volgens het utilisme een 'leugentje om bestwil' toegestaan zijn?
A
Ja, zolang je door te liegen het totale nut in de wereld vergroot.
B
Nee, liegen is altijd verkeerd ook al is je motief juist.

Slide 51 - Quizvraag

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 52 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 53 - Open vraag

Goed of Fout 
Goed

Fout

Bij institutionalisering van levensbeschouwing heeft alles te maken met het feit dat mensen tegenwoordig veel minder dan vroeger bereid zijn zich met een organisatie te verbinden. 
Nietzsche maakt een onderscheid in drie soorten onderwijs. 
Zo veel mogelijk kennis en cultuur leidt tot zoveel mogelijk productie en  consumptie – leidt tot zoveel mogelijk welvaart.
De maatschappij moet volgens Nitzsche beschaving, cultuur en gevoel voor kunst bijbrengen.

Slide 54 - Sleepvraag