Peuters

Agogiek1 - de peuter

herhaling: ontwikkeling van de peuter
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Agogiek1 - de peuter

herhaling: ontwikkeling van de peuter

Slide 1 - Tekstslide

Doel:
Aan het eind van de les ken je de belangrijkste ontwikkelingen die een peuter doormaakt op gebied van:

  • lichamelijke ontwikkeling
  • sociale ontwikkeling
  • persoonlijkheid ontwikkeling
  • cognitieve ontwikkeling
  • emotionele ontwikkeling
  • seksuele ontwikkeling

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

De peuter is
A
0-18 maanden
B
18 maanden - 2 jaar
C
18 maanden - 4 jaar
D
4 - 6 jaar

Slide 4 - Quizvraag

Lichamelijke ontwikkeling
Peuters willen alles uitproberen en ontdekken. Ze zien geen gevaar. -> exploratiedrang

  • Overal op klimmen
  • loopfiets
  • traptrekker of driewieler
  • Zelf aan- en uitkleden
  • Zorg voor een kindvriendelijke omgeving
  • oefenen met rennen, klimmen, gooien, vangen, vasthouden en grijpen.

Slide 5 - Tekstslide

De meeste kinderen lopen los
A
10 maanden
B
18 maanden
C
2 jaar
D
3 jaar

Slide 6 - Quizvraag

Peuter wordt zindelijk.

meeste peuters zijn er aan toe rond

A
10 maanden
B
18 maanden
C
2,5 jaar
D
4 jaar

Slide 7 - Quizvraag

Zindelijk: er aan toe 2,5 jaar
Wat is zindelijk?
Het vermogen om urine en ontlasting op te houden


Kind is er aan toe: als je merkt dat kind langer dan twee uur droog is overdag, of tijdens middagslaapje

Volledig zindelijk rond 5 jaar oud ( zowel overdag als ‘s nachts )






Slide 8 - Tekstslide

Vooral ontwikkeling grove motoriek
(fijne motoriek nog niet sterk)
Zoek een peuteractiviteit waarbij hij zijn grove motoriek aan het oefenen is.

Slide 9 - Open vraag

Sociale en persoonlijkheid ontwikkeling
  • Samenspelen 
  • Jonge peuters: nog niet samen, maar spelen naast elkaar
  • 3 jaar: meer spelen met elkaar

  • Nieuwsgierig
  • Peuter wordt nieuwsgierig naar anderen – ook naar volwassenen
  • Stelt veel waarom vragen

Slide 10 - Tekstslide

Wat is zelfbesef?

Slide 11 - Woordweb

Zelfbesef
  • Peuter is de hele dag bezig met het leren kennen van de wereld, ontdekt dat hij steeds meer zelf kan > zelfbesef

  • Bij alles wat hij doet – wordt het steeds duidelijker dat hij het is die het doet

Slide 12 - Tekstslide

Zelfbesef en egocentrisme

  • Snapt nog niet dat andere mensen eigen gevoelens, eigen gedachten, eigen behoeften heeft > egocentrisme is dus onvermogen, echte empathie is er nog niet. 
  • Meeleven begint wel al: als broertje huilt, peuter geeft speelgoed om te troosten.

Slide 13 - Tekstslide

Wat is normbesef?

Slide 14 - Woordweb

Normbesef
  • Een baby komt ter wereld zonder enig besef van goed en verkeerd. Pas na zelfbesef ontwikkelt kind normbesef: inzien wat goed en fout is.

  • “niet meer doen hoor” begrijpt kind nog niet. Dit leert peuter door het steeds vaker te ervaren.


  • Hij kijkt nog niet naar de redenen van zijn gedrag. Expres of per ongeluk een bord laten vallen, dat verschil ziet peuter nog niet.

Slide 15 - Tekstslide

Emotionele ontwikkeling

Emotioneel reageren kan zich uiten in driftbuien. Wat is de oorzaak?
A
Peuter heeft geen zin om te praten
B
Peuter vindt dat sneller
C
Peuter wil aandacht van je door te schreeuwen
D
Peuter is nog niet goed in staat onder woorden te brengen wat hij voelt of wil

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

Cognitieve ontwikkeling: taal 
2 woordzinnen 
pop stout

3 woordzinnen
Ivo boos pijn

Slide 18 - Tekstslide

Cognitieve ontwikkeling: het denken
Peuters komen van alles tegen en merken dat alles een naam heeft.
  • concreet denken
  • magisch denken
  • animistisch denken

Slide 19 - Tekstslide

Wat wordt bedoeld met magisch denken?
A
Richt zich op alles wat aanwezig is en tastbaar.
B
Het kind maakt dingen voor zichzelf logisch. Waar is de zon 's nachts? Die slaapt.
C
Menselijke eigenschappen toekennen aan levenloze voorwerpen. Kopje dat valt is stout

Slide 20 - Quizvraag

Magisch denken
In de TV wonen mensen

Als de maan er is dan slaapt de zon


Dit noemen we magisch denken 
Peuter gaat zelf verklaringen bedenken voor wat hij niet begrijpt 
Peuter kan nog geen verschil maken tussen wat leeft en niet leeft, tussen werkelijkheid en fantasie 
 




Slide 21 - Tekstslide

Animistisch denken

Kopje dat valt is stout

Beker omgooien is niet schuld van peuter maar van de beker

Dit noemen we animistisch denken
– de peuter gaat menselijke eigenschappen toekennen aan levenloze dingen


Slide 22 - Tekstslide

Concreet denken
Bestek -  Lepel

welk woord kent de peuter? 


Denken van de peuter is erg concreet – richt zich op wat te zien en te voelen is, waar hij iets mee kan 


Slide 23 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van concreet?
A
de liefde
B
een boom
C
de oorlog
D
bestek

Slide 24 - Quizvraag

Manieren van leren
  • Ervaringsleren: de kachel is heet. Kind heeft het een keer gevoeld

  • herhalingsleren: eindeloos oefenen

  • imiterend leren: kind aapt anderen na

Slide 25 - Tekstslide

Evaluatie les.
Wat vond je van deze les in Lessonup? Vertel waarom.

Slide 26 - Open vraag