Wat moet je doen op het examen?

Plattegrond
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Plattegrond

Slide 1 - Tekstslide

Plattegrond

Slide 2 - Tekstslide

Plattegrond

Slide 3 - Tekstslide

Plattegrond

Slide 4 - Tekstslide

Plattegrond

Slide 5 - Tekstslide

Voor we starten:
  • Mobiel, oortjes, smartwatch thuis of in de kluis
  • Benodigdheden op tafel  
      werkboek
      pen/ potlood'
      schrift
      leesboek 
  • Tas van de tafel

Slide 6 - Tekstslide

Programma
  • Lezen (lesdoelen) (n.a.v. referentietoets: 4,5)
  • Beter spellen (lesdoelen)
  • Kennismaken met de tekst en vragen
  • De diepte in

Slide 7 - Tekstslide

Fictie lezen

Slide 8 - Tekstslide

Lesdoelen

Slide 9 - Tekstslide

Lesdoel 
lezen
  • Ik kan mijn taalvaardigheid vergroten door regelmatig te lezen.
  • Ik weet dat lezen mijn denken en verbeeldingskracht ontwikkelt.
  • Ik weet dat lezen prikkels geeft aan een hongerig brein.
  • Ik weet dat lezen me nieuwe kennis en inzichten verschaft.
  • Ik weet dat lezen mijn concentratie traint en verbetert.
  • Ik kan door te lezen meer zelfinzicht ontwikkelen.
  • Ik weet dat lezen mij helpt anderen beter te begrijpen.
  • Ik weet dat lezen mij leert over mogelijke consequenties van keuzes en daden.
  • Ik weet dat lezen inzicht geeft in verschillende normen, regels en gebruiken.
  • Ik kan door te lezen mijn eigen identiteitsontwikkeling ondersteunen.

Slide 10 - Tekstslide

lezen
timer
5:00

Slide 11 - Tekstslide

Beter spellen

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Wat moet je doen op het examen?

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Slide 16 - Link

Slide 17 - Video

Kennismaken met de tekst en vragen

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

De examenvragen bij een tekst kun je indelen in drie soorten:
  1. Structuurvragen: vragen die controleren of je de structuur van de tekst herkent.
  2. Begripsvragen: vragen die controleren of je de inhoud van de tekst begrijpt.
  3. Algemene vragen: vragen over het doel van de schrijver en het hoofdonderwerp van de tekst.

Slide 20 - Tekstslide

De examenvragen bij een tekst kun je indelen in drie soorten:
Maar voordat je de vragen gaat beantwoorden, bekijk je eerst het tekstgeraamte en lees je de tekst scannend.

Zo weet je waar de tekst over gaat en wat je kunt verwachten.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Aan de slag
Maak opdracht 2 t/m 4

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Link

Nakijken
opdracht 2 t/m 4

Slide 25 - Tekstslide

Hoofd- en bijzaken
Niet alles wat in een tekst staat, is even belangrijk.
  

  • Hoofdzaak: echt belangrijke informatie.

  • Bijzaak: minder belangrijke informatie, zoals een voorbeeld of extra uitleg.


Slide 26 - Tekstslide

Hoofd- en bijzaken
Hoe vind je de hoofdzaken?


Slide 27 - Tekstslide

Hoofd- en bijzaken
Hoe vind je de hoofdzaken?
 Kijk naar het tekstgeraamte, bijvoorbeeld:
  • de titel en tussenkopjes
  • de inleiding en het slot
  • het begin en het eind van elke alinea (meestal de kernzin van de alinea)
  • afbeeldingen 'met inhoud', bijv. een tekening die iets uitlegt


Slide 28 - Tekstslide

Hoofd- en bijzaken
Hoe vind je de hoofdzaken?
Kijk naar het tekstdoel, bijvoorbeeld:

  • als je weet dat de schrijver je wil informeren, kijk je wat het belangrijkst is wat hij je wil vertellen. Vaak zijn dit antwoorden op de vragen: wat, wie, waar, wanneer, waarom en hoe.

  • als je weet dat hij je wil overtuigen, is het belangrijk dat je zo snel mogelijk zijn stelling, zijn standpunt en zijn belangrijkste argumenten uit de tekst haalt. Ook kijk je dan naar het slot: wat is zijn conclusie?

Slide 29 - Tekstslide

Hoofd- en bijzaken
Wat zijn bijzaken?


Slide 30 - Tekstslide

Hoofd- en bijzaken
Wat zijn bijzaken?
  1. Extra uitleg, of iets wat nog eens op een andere manier wordt uitgelegd.
  2. Aansprekende voorbeelden, die bedoeld zijn om wat de schrijver zegt, sterker te maken. Ze voegen geen informatie toe, maar maken de informatie wel duidelijker.
  3. Afbeeldingen 'zonder inhoud': grappige plaatjes, mooie sfeerfoto's. Ze hebben als doel de tekst aantrekkelijk te maken, maar voegen niets toe aan de inhoud.

Slide 31 - Tekstslide

Hoofd- en bijzaken
Wat zijn bijzaken?
3. Afbeeldingen 'zonder inhoud': grappige plaatjes, mooie sfeerfoto's. Ze              hebben als doel de tekst aantrekkelijk te maken, maar voegen niets toe              aan de inhoud.
4. Details. Ze zijn bedoeld voor wie echt álles wil weten, maar zijn voor het             begrijpen van de hele tekst niet belangrijk.
5.  Anekdotes, grappige weetjes. Ze zijn bedoeld om de tekst aantrekkelijker       te maken.

Slide 32 - Tekstslide

Hoofd- en bijzaken
Wat zijn bijzaken?
6. Aan sommige signaalwoorden kun je al zien dat iets een bijzaak is.                      Woorden als trouwens en overigens wijzen vaak op dingen die er extra              aan toegevoegd worden, maar niet tot de kern behoren. Woorden als                  bijvoorbeeld, neem nou en zo heb je maken duidelijk dat er een voorbeeld        volgt.

Slide 33 - Tekstslide

Aan de slag
Opdracht 5

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Link

Nakijken
opdracht 5

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Link

laptopkar

Slide 39 - Tekstslide