Schrijven met structuur

1 / 16
volgende
Slide 1: Interactieve video met 1 slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 1 video.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

1

Slide 1 - Video

00:00
Welke woorden komen in je op als je naar dit filmpje kijkt?

Slide 2 - Woordweb

Het is belangrijk een tekststructuur te bepalen voor je gaat schrijven. Waarom?
A
Zo bepaal je de opbouw van je tekst
B
Zo bepaal je de inhoud van je tekst
C
Zo bepaal je voor wie je de tekst schrijft

Slide 3 - Quizvraag

Op welke manier schrijf je je tekst op in het schrijfplan?
A
zo uitgebreid mogelijk
B
in telegramstijl
C
in het schrijfplan komt nog geen tekst

Slide 4 - Quizvraag

In je schrijfplan zet je 2 structuurelementen van alinea's. Welke?
A
kernzin & functie
B
signaalwoorden & kernzinnen
C
functie & alineaverband

Slide 5 - Quizvraag

Je zet een infographic in je tekst. Alleen ter illustratie of echt functioneel?
A
ter illustratie
B
functioneel

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het belangrijkste verschil tussen een pictogram en een infographic?
A
pictogram is alleen beeld, infographic is tekst en beeld
B
pictogram is tekst en beeld, infographic is alleen beeld
C
een pictogram en een infographic zijn hetzelfde

Slide 7 - Quizvraag

Waar let je op om samenhang tussen alinea's te bevorderen?
A
signaalwoorden
B
herhaling van woorden
C
verwijswoorden
D
a, b en c

Slide 8 - Quizvraag

Waar let je op als je de structuur van een alinea beoordeelt?
Sleep de juiste onderdelen naar het vak.
Tekst
Heeft de alinea één deelonderwerp?
Heeft de alinea een tussenkopje?
Is er een kernzin?
Is de alinea eigenlijk een kernzin die wordt uitgewerkt?

Slide 9 - Sleepvraag

Als je op de totale opbouw van een tekst let, kijk je naar 4 criteria. Sleep deze naar het vak.
Tekst
de tekst heeft 1 hoofdgedachte
er is een inleiding, middenstuk,
slot
er zijn signaalwoorden + signaalzinnen
de tekst is opgebouwd volgens de structuur van het schrijfplan
Sluit de tekst aan bij je publiek

Slide 10 - Sleepvraag

Waarom begint een nieuwsbericht meestal met een lead?

Slide 11 - Open vraag

Een onderwerp kent vaste aspecten. Eén van onderstaande is dat niet. Welke? (sleep naar vak)
thema
onderwerp
plaats
tijd
betrokkenen
gang van zaken
reacties
resultaat
mening schrijver

Slide 12 - Sleepvraag

Wat is bijzonder aan het taalgebruik van een instructie/ gebruiksaanwijzing?
A
staat altijd in een vraag-vorm
B
staat altijd in de gebiedende wijs
C
het zijn zinnen zonder persoonsvorm
D
de volgorde

Slide 13 - Quizvraag

Welk verband bestaat er tussen de onderdelen van een instructie?
A
vergelijking
B
argument
C
oorzaak-gevolg
D
opsomming

Slide 14 - Quizvraag


A
de precieze plaats ontbreekt
B
het tijdstip ontbreekt
C
er staat geen punt achter de titel
D
de lead lijkt teveel op de titel

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide