-Actief kunnen leren
De Bijbel: vroeger en nu:
A. Je weet in welke talen de Bijbel geschreven is.
B. Je kunt het ontstaan van de Bijbel in drie verschillende (tijds)perioden verdelen.
C. Je kunt enkele kenmerken noemen van de verschillende Bijbeltalen.
D. Je kunt uitleggen waarom er iedere keer nieuwe Nederlandse vertalingen verschijnen.