H2.7 grammatica (les 1)

Welkom!
Ga zitten volgens de plattegrond.
Leg alvast klaar:
  • je leerwerkboek op pagina 74
  • je iPad (log in bij LessonUp)
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Ga zitten volgens de plattegrond.
Leg alvast klaar:
  • je leerwerkboek op pagina 74
  • je iPad (log in bij LessonUp)

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Huiswerk 1.7 bekijken
  • Leerdoelen paragraaf 2.7 grammatica
  • Herhalen zinsontleding
  • Werkmoment
  • Afsluiten van de les


Slide 2 - Tekstslide

Hoeveel persoonsvormen heeft
een samengestelde zin?
A
0
B
1
C
2
D
2 of meer

Slide 3 - Quizvraag

Het hooi was vers, maar het was nat.
Wat is het voegwoord?
A
het
B
maar
C
,
D
geen voegwoord

Slide 4 - Quizvraag

Het hooi was vers, maar het was nat.
Wat zijn dit voor zinnen?
A
hoofdzin - bijzin
B
hoofdzin-hoofdzin
C
bijzin- hoofdzin
D
bijzin-bijzin

Slide 5 - Quizvraag

Omdat het afdakje lekt, is het hooi nat.
Wat is het voegwoord?
A
omdat
B
,
C
is
D
geen voegwoord

Slide 6 - Quizvraag

Omdat het afdakje lekt, is het hooi nat.
Wat zijn dit voor zinnen?
A
hoofdzin - bijzin
B
hoofdzin-hoofdzin
C
bijzin- hoofdzin
D
bijzin-bijzin

Slide 7 - Quizvraag

Welke volgorde kan NIET?
A
hz - bz - bz
B
bz - bz - bz - hz
C
hz - hz - bz - bz - bz
D
bz - bz - bz

Slide 8 - Quizvraag

Opdracht 9 p. 75
Hoeveel persoonsvormen heb je gevonden in zin a?


Hoeveel persoonsvormen heb je gevonden in zin b?

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 9a
Op de camping feest je alle dagen lang, ||
hoewel je het wel hebt gehad, ||
omdat je met je tent worstelt ||
en de douche koud water geeft.

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 9a
Op de camping feest je alle dagen lang, ||  => hoofdzin
hoewel je het wel hebt gehad, ||                      => bijzin
omdat je met je tent worstelt ||                        => bijzin
en de douche koud water geeft.                      => bijzin

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 9b
Als de laatste dag aanbreekt, ||
je je spullen weer bij elkaar probeert te zoeken ||
en je in de stress schiet, ||
ligt je vriendin nog in de zon te bakken.

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 9b
Als de laatste dag aanbreekt, ||                                           => bijzin
je je spullen weer bij elkaar probeert te zoeken ||      => bijzin
en je in de stress schiet, ||                                                     => bijzin
ligt je vriendin nog in de zon te bakken.                         => hoofdzin

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Leerdoelen paragraaf 2.7 grammatica
Na deze paragraaf kun je een zin (enkelvoudig en samengesteld) ontleden volgens de vaste volgorde. Hierbij kun je de volgende zinsdelen benoemen:
  • pv
  • wg
  • o
  • lv
  • mv
  • bwb 

Slide 15 - Tekstslide

Stap 1: zoek de pv
Na haar beurt zou  Sterre de boog aan Boyan geven.

Zet de zin in een andere tijd. Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm (pv).

Slide 16 - Tekstslide

Stap 2: zinsdeelstrepen
Na haar beurt | zou | Sterre de boog aan Boyan geven.

Welke delen kunnen voor de persoonsvorm?

Slide 17 - Tekstslide

Stap 3: zoek het gezegde
Na haar beurt zou | Sterre | de boog  | aan Boyan | geven.

Het werkwoordelijk gezegde (wg) zijn alle werkwoorden in de zin (dus ook de pv). Daarbij horen ook aan het, te, zich  en scheidbare werkwoorden.

Bijvoorbeeld: was aan het vissen, 
stond te vissen, 
waste zich,  =>  zich wassen, zich vervelen, zich haasten
belde op => opbellen

Slide 18 - Tekstslide

Stap 4: zoek het onderwerp
Na haar beurt | zou (wg) | Sterre  | de boog  | aan Boyan | geven (wg).

Wie/wat + gezegde? Antwoord hierop is het onderwerp (o).

Tweede manier?

Slide 19 - Tekstslide

Stap 5: zoek het lijdend voorwerp
Na haar beurt | zou (wg) | Sterre (o) | de boog | aan Boyan  | geven (wg).

Wie/wat + wg + o? Antwoord hierop is het lijdend voorwerp.

Slide 20 - Tekstslide

Stap 6: zoek het meewerkend voorwerp
Na haar beurt | zou (wg) | Sterre (o) | de boog (lv) | aan Boyan  | geven (wg).

Aan/voor wie/wat + gezegde + o + lv? Antwoord hierop is het meewerkend voorwerp.

Slide 21 - Tekstslide

Stap 7: benoem overige zinsdelen
Na haar beurt | zou (wg) | Sterre (o) | de boog (lv) | aan Boyan (mv) | geven (wg).

De zinsdelen die overblijven zijn bijwoordelijke bepalingen. Die zinsdelen geven antwoord op vragen als waardoor, wanneer, hoe, waarmee, waar, waarmee?

Slide 22 - Tekstslide

Vaste volgorde p. 197
1. Onderstreep de pv => tijdproef
2. Zet zinsdeelstrepen => zinsdeelproef
3. Benoem wg (inclusief pv)
4. Benoem o: wie/wat + gezegde?
5. Benoem lv: wie/wat + gezegde + onderwerp?
6. Benoem mv: aan/voor wie/wat + gezegde + o + lv?
7. Benoem bwb: zinsdelen die overblijven (meestal)

Slide 23 - Tekstslide

Instructie
  • Werk alleen, maak de opdrachten in je leerwerkboek.
  • Je kijkt zelf na met de studiewijzer in Magister.
  • Weet je iets niet? 
  1. Lees de theorie.
  2. Overleg zachtjes met je buur.
  3. Vraag het mij.

Slide 24 - Tekstslide

Maken
Paragraaf 2.7
Opdracht 4 en 6.

Alles af? 

Oefen met de woorden via Quizlet.


Slide 25 - Tekstslide

Afsluiting
  • Huiswerk volgende les staat in Magister.
  • We gaan verder met paragraaf 2.7 onderdeel Grammatica.

Slide 26 - Tekstslide