Week 5 Periode 3

• Engels
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Week 5

Periode 3

Read your book

In silence!

Planning les 1

1) Boek lezen

2) Uitleg Will & Shall + oefenen

3) Werken aan opdr 1 tm 9 (§5.2)

4) Oefenen vocab Unit 4

Will + hele werkwoord

* Bij beslissingen op het moment van spreken

* Bij beloftes (promise) en verzoeken

* Bij voorspelling op gevoel (think, doubt, believe)

*Bij toekomstige feiten

(+) I am out of food so I will go to the cinema.

(-) I promise you that I won't tell your secret to anyone. (won't = will not)

(?) Will you help me with my homework?

Shall

Shall gebruik je om iets aan te bieden van uit de Ik of Wij persoon:

Shall I bring you a cup of tea?

Shall we go to the cinema tonight?

Shall I ask mum to pick you up tonight?

Let op: Shall gebruik je alleen in VRAAGZINNEN met het onderwerp I of WE

1. I promise I (see) you tomorrow.

2.(we/go) to the park tomorrow?

3.I think she (graduate) next year.

4.(you/be) at the concert tonight?

5.A: The fridge is emtpy. B: Don't worry, I (go) to the supermarket and get some food.

1. will see
2. Shall we go
3. will graduate
4. Will you be
5. will go

Zelfstandig

1) Maken LessonUp opdrachten over Will en Shall 

(Typ alleen wat tussen haakjes staat in de goede vorm)

2) Werk aan opdracht 1 t/m 11 (p.174 tm 178)

Opdracht 2, 6, 7, 8 in je boek + online

Opdracht 1, 3, 4, 5, 9, 10, 11 mogen direct online

(I/help) you with your luggage?

I doubt he (move) to a villa.

Do you think it (rain) tomorrow?

We (overcome) this situation!

(I/phone) your parents for you?

(you/help) me with my homework?

(you/cook) dinner tonight?

I think I (go) to the club tonight.

I believe that Barcalona (be) the champions this year.

No, I (not/help) you with your homework.

Homework

Huiswerk volgende les:

1) Leer de woorden van Unit 5 Lesson 2

Planning les 2

1) Luistervaardigheid oefenen: Freaky Eaters

2) Overhoring Will, Shall, Be going to

3) Overhoring vocab Unit 4

4) Afmaken opdr 1 t/m 9 (§5.2)

Will/Shall vs Be going to

Be going to:

* Toekomstige plannen (die je al eerder gemaakt had)

* Voorspellingen gebaseerd op bewijs (zien, horen, ruiken, voelen, proeven)

Will:

* Beslissingen die je nu maakt

* Iets aanbieden, beloven, verzoeken

* Toekomstige feiten

* Voorspellingen gebaseerd op gevoel (think, feel, believe, doubt, etc.)

Shall:

* Iets aanbieden in een vragende zin vanuit de I of WE persoon

quizlet.com

Homework

Huiswerk volgende les:

1) Maken LessonUp opdrachten over Will en Shall

(Typ alleen wat tussen haakjes staat in de goede vorm)

2) Werk aan opdracht 1 t/m 11 (p.174 tm 178)

Opdracht 2, 6, 7, 8 in je boek + online

Opdracht 1, 3, 4, 5, 9, 10, 11 mogen direct online

3) Leren woordjes Unit 4 + Unit 5 Lesson 2