Diagnostische toets Mavo 3 Grenzen & Identiteit

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 3

Welkom! 

Deze LessonUp is een diagnostische toets. 

Op de volgende dia vind je meer instructies.

Toelichting toets

• Bij elke vraag staat hoeveel punten je kunt krijgen.
• De toets is een mix van open vragen en multiple choice vragen. Bij de open vragen moet je, indien gevraagd, je antwoord uitleggen.
• De toets duurt ongeveer 40 minuten.
• Vragen staan per leerling door elkaar, iedereen heeft een andere versie!
• Klik bij elke vraag op 'bewaren'.
• Klik na de laatste vraag rechtsonder op 'x'. 
• Ben je klaar met de toets, klik op 'inleveren'.  

Succes met de toets! 

D-toets: Grenzen en identiteit

Hieronder staan 3 uitspraken.
A. De grens tussen Friesland en Groningen is een zachte grens.
B. De grenzen tussen de landen die lid zijn geworden van de EU zijn veranderd van natuurlijke grenzen in kunstmatige grenzen.
C. IJsland heeft alleen natuurlijke grenzen.
Neem de letters A, B en C over en geef aan of de uitspraak juist/onjuist is.

Bekijk de afbeelding (klik hierop).
Geef een argument vanuit de bron waarom Rusland de Krim wilde annexeren, en dit ook gedaan heeft.

Mensen ontwikkelen een (groeps)identiteit op basis van onder andere sociaaleconomische kenmerken. Welk kenmerk is een sociaaleconomische kenmerk?

1. Taal
2. Tradities
3. Opleidingsniveau
4. Inkomen

Tegenstanders van de Europese Unie vinden dat de soevereiniteit van Nederland wordt aangetast. leg uit wat hiermee bedoeld wordt.

Een visser uit het Verenigd Koninkrijk vist met zijn schip op ongeveer 25 zeemijl uit de Nederlandse kust. 2 stellingen:
1. De visser mag hier vissen omdat dit buiten de Nederlandse territoriale wateren is.
2. De visser mag hier niet vissen omdat hij in Nederlands territorium is.

1. Beide stellingen zijn juist
2. Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist
3. Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist
4. Beide stellingen zijn onjuist

Besluiten in Nederland worden op 3 schaalniveaus bepaald: nationaal, regionaal en lokaal. Geef op lokale schaalniveau 2 voorbeelden van besluiten die genomen kunnen worden.

Klik op de afbeelding om deze te bekijken. Welk cultuurkenmerk is zichtbaar in de bron?

Bekijk nogmaals de afbeelding.
Leg met behulp van de afbeelding uit waarom het begrip pluriformiteit bij de stad Jeruzalem past.

Sjors komt uit Limburg, Michiel uit Utrecht. Volgens Michiel is Sjors een échte
Limburger: hij spreekt met een zachte ‘g’, viert ieder jaar uitbundig carnaval en is gek op vlaai. Als Michiel een foto van Sjors op Facebook ziet in zijn carnavalskostuum plaagt Michiel hem: ‘Moet je die rare Limburger zien in zijn piratenpak!’
Over welke identiteit gaat het hier?

1. Nationaal
2. Lokaal
3. Regionaal

Noem twee concrete kenmerken die horen bij onze nationale identiteit.

Bekijk het filmpje.
Is er in het filmpje sprake van
'regionalisme'? Leg je antwoord uit.

Klik op de afbeelding.
Leg uit waarom de grenspendel tussen Nederland en België vanaf 1995 toenam.
Gebruik voor je antwoord de gegevens uit de kaart.

Het hebben van zachte/open grenzen verschillende voordelen voor Nederlandse bedrijven.
Noem twee voordelen.

Het hebben van zachte/open grenzen kent ook nadelen. Een van die nadelen is dat Nederlandse exportbedrijven door ontgrenzing meer concurrentie krijgen. Leg dat uit.

Welk samenwerkingsverband vergemakkelijkt de pendelstromen (reizen tussen landen)?

1. de euregio
2. de Benelux
3. de Europese Unie
4. handelsverdragen

Het coronavirus had een negatieve invloed op de sociale samenhang. Leg dat uit.

Door de betrokkenheid en de participatie van buurtbewoners te vergroten, kan de leefbaarheid verbeteren.
Op welke manier kan de betrokkenheid/participatie vergroot worden?

Joanne verhuist van Maastricht naar Elburg. Ze moet erg wennen aan haar nieuwe leefomgeving. Dat is andersom ook het geval. De leerlingen in Elburg vinden Joanne maar raar. Met haar zachte g en haar punkkapsel valt ze buiten de groep. Ze wordt voor geen enkel feestje gevraagd. Er is dus sprake van [1]. Het is heel duidelijk geworden dat Joanne als buitenstaander afhankelijk is van de [2] van de groep. Na een jaar gaat het beter. Joanne past zich meer aan en haar klasgenoten krijgen waardering voor haar humor en rake opmerkingen. Het komt erop neer dat haar persoonlijke identiteit en de lokale identiteit beter samengaan. Joanne maakt vrienden en ze wordt opgenomen in de groep. Er is nu sprake van [3].

Welke woorden moeten op de plaats staan van 1, 2 en 3 in de tekst?

1. 1 = integratie; 2 = tolerantie; 3 = uitsluiting
2. 1 = uitsluiting; 2 = tolerantie; 3 = insluiting
3. 1 = insluiting; 2 = uitsluiting; 3 = tolerantie
4. 1 = tolerantie; 2 = integratie; 3 = insluiting

D66 is een politieke partij die zich zorgen maakt om het klimaatprobleem. Zij vinden dat we binnen de Europese Unie afspraken moeten maken, en niet alleen nationaal.
Waarom moeten Europese landen hierbij samenwerken?

Stelling 1: Een Europees volkslied kan niet zorgen voor het ontstaan van een Europese identiteit.
Stelling 2: De euro als gemeenschappelijke munt is belangrijk voor de ontwikkeling van een Europese identiteit.
Schrijf de cijfers 1 + 2 onder elkaar en zet erachter of de stelling juist is of niet.

Bekijk de kaart.
Geef een oorzaak vanuit de kaart waarom de ontwikkeling van een Europese identiteit zo lang duurt.

Bekijk de kaart.
Geef eerst aan in welk deel van Europa de Europese identiteit het grootst is. Geef daarna een argument waarom dit kan zijn

Een uitbreiding van de EU heeft voordelen. Tijdens de vluchtelingencrisis is gebleken dat een grotere EU heeft gezorgd dat het langer duurde voordat er een oplossing kwam.
Leg dit uit.

Klaar?

• Overal antwoord gegeven?
• Vergeet niet om je antwoorden in te leveren!