extra oefenen samengestelde zinnen 3bbl
1 / 10
Lesduur is: 20 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Kenmerken samengestelde zinnen
Slide 2 - Woordweb
Een samengestelde zin heeft altijd 2 pv's
A
waar
B
niet waar
Slide 3 - Quizvraag
In een samengestelde zin heb je, behalve de 2 pv's, geen andere werkwoorden in de zin
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quizvraag
Kies uit: Wat zijn verbindingswoorden?
A
of want ik hij
B
tafelpoot, stoelendans,
kamerscherm
C
maar want omdat en of
Slide 5 - Quizvraag
Maak een correcte samengestelde zin met het verbindingswoord "want" en de persoonsvormen "viel" en "was"
Slide 6 - Open vraag
Maak een samengestelde zin met het verbindingswoord "of" en de persoonsvormen "krijg" en " kies"
Slide 7 - Open vraag
Maak samengestelde zinnen, door het juiste verbindingswoord te gebruiken.
Ilse heeft haar kamer geverfd. Hij was niet mooi geworden.
Ilse heeft haar kamer geverfd. Hij was niet mooi geworden.
Slide 8 - Open vraag
Ik lust echt geen patat. Ik ga niet naar McDonalds
Slide 9 - Open vraag
Een moeilijke vraag: Wat zijn de regels om de 2 pv's en de 2 onderwerpen te vinden in een samengestelde zin??
