3.6 afweer

Afweer
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Afweer

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het einde van de les

- Weet ik wat lichaamsvreemde stoffen zijn en kan ik 3 manieren van het lichaam benoemen om deze tegen te houden.
- Kan ik de werking van het afweersysteem/immuunsysteem uitleggen. 
- Kan ik uitleggen wat antistoffen zijn en doen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel nieren heb je?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van de nieren?

Slide 5 - Woordweb

Die nieren maken urine 
De nieren maken het bloed schoon halen afvalstoffen eruit 
Afweer

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afweer
Van Somminge bacetieren en virussen kun je ziek worden. Deze bacterien en virussen noem je ziekteverwekkers. Je lichaam houdt ziekteverwekkers tegen: 
1. met de huid
2. slijmvliezen in luchtwegen
3. zoutzuur in maagsap. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Infectie 
- een ziekteverwekker (bacterie, virus, schimmel) is in je lichaam gekomen. 
- je lichaam gaat actief de ziekteverwekker bestrijden: het afweersysteem gaat werken. 
- witte bloedcellen horen bij het afweersysteem: ze maken ziekteverwekkers onschadelijk. (soort pacman/ soldaten)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antistoffen
Andere witte bloedcellen maken ziekteverwekkers onschadelijk met antistof. De antistof plakt vast aan de ziekteverwekker. Daardoor wordt de ziekteverwekkers onschadelijk. Hij kan je dan niet meer ziek maken 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

antistoffen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Infectie 
Soms lukt het ziekteverwekkers toch om je lichaam binnen te komen bijvoorbeeld door een wond of doordat je een bacetrie inademt. Als een ziekteverwekker je lichaam binnen komt noem je dit een infectie 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eerst ziek, dan beter
Als je een infectie hebt, kun je ziek worden.
Witte bloedcellen hebben even nodig om antistoffen te maken. 

Heb je genoeg antistoffen, dan wordt je beter. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het verloop van een infectie ziekte. Zet het verloop in de goede volgorde.

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Immuun
immuun: je wordt niet meer ziek van een bepaalde ziekte.
doordat je al antistoffen hebt aangemaakt. 

Je bent al eens eerder met deze ziekte besmet geweest. 
Je lichaam heeft antistoffen gemaakt.
De witte bloedcellen 'onthouden' hoe ze deze antistof moeten maken. Bijvoorbeeld waterpokken 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Immuniteit (niet meer ziek worden)


  • Natuurlijke immuniteit
  • Kunstmatige immuniteit

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

natuurlijke immuniteit
kunstmatige immuniteit

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Natuurlijke immuniteit
Immuun = witte bloedcellen onthouden de antistof 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kunstmatige immuniteit

Vaccinatie (inenting)
- Dode of verzwakte ziekteverwekker wordt ingespoten
- Witte bloedcellen maken antistoffen
- Witte bloedcellen 'onthouden' deze antistoffen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Samengevat

Natuurlijke immuniteit: => lichaam maakt antistoffen en valt de ziekteverwekker aan.


Kunstmatige immuniteit


1 vaccinatie (verzwakte ziekteverwekker injecteren)

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opdrachten maken:
BK:blz 170,172, 174 en 175
KP: blz 192, 193, 194, 195


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies