Spelling 6.2.3.

spelling
6.2.3.
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

spelling
6.2.3.

Slide 1 - Tekstslide

Katholieken en protestanten worden christenen genoemd.
katholieken is een:

Slide 2 - Open vraag

Katholieken en protestanten worden christenen genoemd.
protestanten is een:

Slide 3 - Open vraag

Katholieken en protestanten worden christenen genoemd.
In deze zin staat nog een zelfstandig naamwoord. Welke?

Slide 4 - Open vraag

Katholieken en protestanten worden christenen genoemd.

worden is een:
A
hulpwerkwoord
B
voltooid deelwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
werkwoord

Slide 5 - Quizvraag

Katholieken en protestanten worden christenen genoemd.
Bij welk voltooid deelwoord hoort worden?

Slide 6 - Open vraag

Zij gaan op zondag naar de kerk.
Wat is het persoonlijk voornaamwoord?

Slide 7 - Open vraag

Zij gaan op zondag naar de kerk.

naar is een:

Slide 8 - Open vraag

Moslims bidden in de moskee.

Welke woordsoort is moskee?
A
bijvoeglijk naamwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
persoonlijk voornaamwoord

Slide 9 - Quizvraag

Jehova's getuigen komen samen in de Koninkrijkzaal, omdat ze daar hun godsdienstige vergaderingen houden.

omdat is een:

Slide 10 - Open vraag

Jehova's getuigen komen samen in de Koninkrijkzaal, omdat ze daar hun godsdienstige vergaderingen houden.

godsdienstige is een:
A
zelfstandig naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
D
aardrijkskundig bijvoeglijk naamwoord

Slide 11 - Quizvraag

Jehova's getuigen komen samen in de Koninkrijkzaal, omdat ze daar hun godsdienstige vergaderingen houden.

Welk zelfstandig naamwoord staat in de tegenwoordige tijd?

Slide 12 - Open vraag

Hindoes bezoeken versierde stenen tempels om hun goden te vereren.

Stenen is een:

Slide 13 - Open vraag

Weet jij wie er in een synagoge bidden?
weet
jij
in
een
synagoge
bidden
voorzetsel
werkwoord
persoonlijk
voornaam-
woord
lidwoord
zelf-
standig
naamwoord

Slide 14 - Sleepvraag

Ik herinner me niet meer hoe hij heet.
De persoonlijke voornaamwoorden zijn:

Slide 15 - Open vraag

Heeft hij zich wel aan mij voorgesteld?
De persoonlijke voornaamwoorden zijn:

Slide 16 - Open vraag

Weten jullie zijn naam nog?
De persoonlijke voornaamwoorden zijn:

Slide 17 - Open vraag

Misschien herkent hij ons niet eens meer.
De persoonlijke voornaamwoorden zijn:

Slide 18 - Open vraag

Dicteewoord 1

Slide 19 - Open vraag

Dicteewoord 2.

Slide 20 - Open vraag

Dicteewoord 3.

Slide 21 - Open vraag

Dicteezin 1.

Slide 22 - Open vraag

Dicteezin 2.

Slide 23 - Open vraag

Dicteezin 3.

Slide 24 - Open vraag

Welke trottoirwoord heb je geschreven? (met lidwoord)

Slide 25 - Open vraag

Welk routewoord heb je in de laatste zin geschreven? (met lidwoord)

Slide 26 - Open vraag

Welk aardrijkskundig bijvoeglijk naamwoord heb je in de laatste zin geschreven?

Slide 27 - Open vraag

Nu is deze spellingles _ _ _ _ _ !

Slide 28 - Open vraag