3H wk16 21 april - hh vaste voorzetsels - ontleden

Doelen 21 april
Je weet weer hoe het zit met de vaste voorzetsels en de der / ein groep
Je hebt weer geoefend met ontleden
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Doelen 21 april
Je weet weer hoe het zit met de vaste voorzetsels en de der / ein groep
Je hebt weer geoefend met ontleden

Slide 1 - Tekstslide

Stappenplan: V-W-O
Normaal gesproken bepalen we de naamval met behulp van het stappenplan VWO. 
1. Voorzetsel --> Staat er een voorzetsel met vaste naamval? 
(2. Werkwoord --> Staat er een werkwoord met vaste naamval? )
3. Ontleden --> Ontleed de zin. 

Deze LessonUp gaat alleen over stap 1 en 3

Slide 2 - Tekstslide

Vaste voorzetsels: 3e naamval 
  • mit = met
  • nach = naar
  • bei = bij
  • seit = sinds
  • von = van
  • zu = naar
  • aus = uit
  • außer = behalve
  • gegenüber = tegenover
  • entgegen = tegemoet (achterzetsel)
Staat er één van deze voorzetsels voor het woord?
Dan is het altijd 3e naamval

Slide 3 - Tekstslide

Vaste voorzetsels: 4e naamval 
- durch = door
- für = voor
- gegen = tegen
- ohne = zonder
- um = om
- bis = tot 
- entlang = langs

Staat er één van deze voorzetsels voor het woord?
Dan is het altijd 4e naamval

Slide 4 - Tekstslide

Stappenplan V O
  • Bepaal het geslacht van het zelfstandig naamwoord
  • Kijk of er voorzetsels in de zin staan 
  •  Geen voorzetsels met een vaste naamval? Dan ontleden......

Slide 5 - Tekstslide

Geen voorzetsel, dan Ontleden
Vb: Er hat (zijn)___ Mutter (deze) _______ Blume (v) gegeben.
1. Persoonsvorm: ww, maak zin vragend
Hat er (zijn) ____ Mutter.....

2. Gezegde: alle ww, dus: hat gegeben

3. Onderwerp: wie + gezegde: dus wie hat gegeben?
Antw: er. Dus 'er' is onderwerp

4. Lijdend voorwerp: wat + ond + gezegde: dus wat hat er gegeben?
Antw: Blume, dus Blume is lijdend vw. 4e naamval. Deze = dies, hoort bij de der groep Blume is vrouwelijk. Kijk in het blokje  der groep S 165: die Frau, Dus een e: diese

5. Mw voorwerp: aan wie + ond + gez+ lv: aan wie hat er diese Blume gegeben?
Antw: Mutter, dus 3e naamval. zijn = sein, ein groep en vrouwelijk. Kijk in blokje ein groep S 165: einer Frau, dus er: seiner

Slide 6 - Tekstslide

wat moet je doen als er een voorzetsel in de zin staat?
A
niets
B
ontleden
C
kijken welke naamval dat voorzetsel heeft
D
onderstrepen

Slide 7 - Quizvraag

Welke naamval heeft het voorzetsel bei
A
4e
B
2e
C
3e

Slide 8 - Quizvraag

De volgende woorden zijn voorbeelden van voorzetsels:
A
um - und - für
B
ohne - gehen -entlang
C
durch - um - bis
D
gegen - kein - sein

Slide 9 - Quizvraag

Theorie:
Het voorzetsel 'durch' heeft de
A
4e naamval
B
3e naamval
C
3e of 4e naamval
D
geen naamval

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een voorzetsel voor de vierde naamval
A
ohne
B
hinter
C
um

Slide 11 - Quizvraag

Theorie:
Het voorzetsel 'von' heeft de
A
4e naamval
B
3e naamval
C
3e of 4e naamval
D
geen naamval

Slide 12 - Quizvraag


Wat zijn de voorzetsels met de 4e naamval?
A
durch - um - gegen
B
um - bis - aus
C
gegen - um - auf
D
über-um-bis

Slide 13 - Quizvraag

Oefenen ontleden: gebruik S.165 voor de rijtjes der/ein groep
Ich habe d____ Buch (o) mein___ Vater gegeben.

Slide 14 - Open vraag

Oefenen ontleden: gebruik S.165 voor de rijtjes der/ein groep
Kannst du bitte mein___ Heft (o) zurückgeben?

Slide 15 - Open vraag

Oefenen ontleden: gebruik S.165 voor de rijtjes der/ein groep
Mein___ Haut (v) braucht ein____ Pflaster (m).

Slide 16 - Open vraag

En nu: hoe staat het met het begrip?
A
Ik weet het ongeveer weer, moet nog even oefenen (zie its oefening
B
ik begrijp er nog steeds weinig van
C
ik vind dit eigenlijk best te doen
D
Paar vragen nog, even oefenen

Slide 17 - Quizvraag

wat ga je doen?
Je gaat nu zelf aan het werk met de opdrachten 
15 (geef aan welke naamval), 
16 (geef aan welk zinsdeel (ow, lv, mw), 
17 (je maakt 6 zinnen (schrift of S. 46)
       1. je kiest uit elk rijtje een woord
       2. je maakt een zin hiermee en maakt in elk geval 3 zinnen waar je ook een voorzetsel met 3e             of 4e nv gebruikt 
VB: Makler - schreiben - Brief - für Mutter
Zin: der Makler schreibt einen Brief für seine Mutter.
Alle beroepen zijn (m), behalve Lehrerin (v). Je kunt ze vrouwelijk maken door er -in achter te plakken: Maklerin, Polizistin, Malerin, usw.

School: je kunt ook de opdracht op papier maken
Thuis: je kunt de opdracht in its vinden in de bronnen voor vandaag

Slide 18 - Tekstslide

Hausaufgaben 23. April
Formatief SO Wörter A, B, D/F K5 + modale ww

Groep school: opdrachten in boek laten zien (4 tm 6, 8, 9, 13 (schrijfopdracht!), 14, 15 tm 17

Slide 19 - Tekstslide