La grammaire - werkwoord prendre, toepassen tijden
Blooket - voca apprendre 1
Le but: à la fin de ce cours:
kan ik herkennen aan een zin welke tijd ik moet toepassen
heb ik geoefend met de voca
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3
In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
MAATWERK FRANS (LV, MV)
Test: kennis van werkwoorden
Test: fouten in zinnen herkennen
La grammaire - werkwoord prendre, toepassen tijden
Blooket - voca apprendre 1
Le but: à la fin de ce cours:
kan ik herkennen aan een zin welke tijd ik moet toepassen
heb ik geoefend met de voca
Slide 1 - Tekstslide
Test: kennis van werkwoorden
Slide 2 - Tekstslide
(Ik geef dit boek aan Jan.) Je ... ce livre à Jean.
A
donne
B
donnons
C
donnent
D
donnes
Slide 3 - Quizvraag
(Hij heeft naar muziek geluisterd) Il ... de la musique
A
est écouté
B
écouté
C
écoute
D
a écouté
Slide 4 - Quizvraag
Hij is ziek geweest.
Il ... malade
A
ont été
B
ont eu
C
a été
D
a eu
Slide 5 - Quizvraag
Louise est ........ aux Antilles. Wat kan er op de open plek staan?
A
allé
B
aller
C
allée
Slide 6 - Quizvraag
Test van zinsvolgorde en grammatica
Slide 7 - Tekstslide
Verbeter de zin Le chien mangé le chat.
Slide 8 - Open vraag
Les barbies a mangé mon frère.
Slide 9 - Open vraag
Cest ne bon pas pour le chien.
Slide 10 - Open vraag
Goed: J'adore les barbies Fout: Je trouve les très sympa.
Slide 11 - Open vraag
Le verbe 'prendre'
blz 154
prendre - nemen
comprendre - begrijpen
apprendre - leren
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
avant
A
voordat
B
nadat
C
tijdens
D
met
Slide 14 - Quizvraag
Vertaal: prendre les clés
A
gewicht toenemen
B
de sleutels nemen
C
aantekeningen maken
D
een bad nemen
Slide 15 - Quizvraag
partir
A
vertrekken
B
uitgaan
C
aankomen
Slide 16 - Quizvraag
le bain
A
de baan
B
het bad
C
het zwembad
Slide 17 - Quizvraag
le petit-déjeuner
A
het voorgerecht
B
de lunch
C
het ontbijt
D
het diner
Slide 18 - Quizvraag
la réunion
A
de begrafenis
B
het weerzien
C
de vergadering
Slide 19 - Quizvraag
l'ascenseur
A
de trap
B
de roltrap
C
de lift
Slide 20 - Quizvraag
plus vite
A
snel
B
sneller
C
meer snelheid
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Tekstslide
Au travail
Prendre (makkelijk) - Tijden zijn gegeven die je moet kiezen
Prendre (moeilijk) - Je moet zelf aan het zinsverband zien welke tijd je moet gebruiken
timer
1:00
Slide 23 - Tekstslide
Blooket
apprendre 1 en werkwoord prendre
Slide 24 - Tekstslide
Les devoirs
Leren: apprendres 1 en 2
Slide 25 - Tekstslide
Test: kennis van werkwoorden
Test: fouten in zinnen herkennen
La grammaire - werkwoord voir, toepassen tijden
Blooket - werkwoorden
Le but: à la fin de ce cours:
kan ik herkennen aan een zin welke tijd ik moet toepassen
heb ik geoefend met alle werkwoorden die ik moet kennen voor TW3.
Slide 26 - Tekstslide
Test: kennis van werkwoorden, getallen, woordkennis
Slide 27 - Tekstslide
Zij zullen eraan denken om hun vakantie te boeken Ils ... à reserver leurs vacances
A
pensent
B
penseraient
C
penserons
D
penseront
Slide 28 - Quizvraag
(Mijn ouders luisteren naar klassieke muziek) Mes parents .... de la musique classique
A
écouter
B
écoute
C
écoutent
D
écoutons
Slide 29 - Quizvraag
In welke tijd staat de zin: Mais nous avons des invités à Noël!
A
de présent
B
de futur simple
C
de passé composé
D
de futur proche
Slide 30 - Quizvraag
'et si on échangeait nos maisons?' Waar gaat de advertentie over waarin deze zin voorkomt?
A
woningruil
B
woningonderhoud
C
woningisolatie
D
woningbeveiliging
Slide 31 - Quizvraag
C'est quelle année? Mille deux cent soixante-quatre.
A
1214
B
1274
C
1264
D
1216
Slide 32 - Quizvraag
Test van zinsvolgorde en grammatica
Slide 33 - Tekstslide
Mon père allé nager dans la mer.
Slide 34 - Open vraag
On allons nager.
Slide 35 - Open vraag
Goed: Mon père est le plus fort du monde. Fout: Il est fantastique et je t'aime il. (laatste gedeelte zin)
Slide 36 - Open vraag
Eva est ma amie. Elle est quinze ans. (2 fouten)
Slide 37 - Open vraag
Le verbe voir
We gaan een paar voorbeeldzinnen bekijken
Let goed op de tijd die is gebruikt. Denk na waarom...
(présent, passé composé)
Page 156
Slide 38 - Tekstslide
Slide 39 - Video
Voir: présent, passé composé of futur?
Je/j’ ………………. ce film. J’étais bouleversé.
Tu ……………… mieux maintenant, avec tes nouvelles lunettes ?
Nous ………………….. si nous pourrons aller à la fête demain.
BBBB
timer
1:00
Slide 40 - Tekstslide
Au travail: werkblad
Stap 1
Lees goed de zinnen op je werkblad en vul een vorm van écrire, voir of prendre in. Kijk goed naar wat er staat, om te zien welk werkwoord én welke werkwoordstijd je moet hebben.
Probeer het eerst uit je hoofd.
timer
5:00
Slide 41 - Tekstslide
1. ai pris
2. prends
3. ont vu
4. avez écrit
5. allez écrire // écrirez
6. vont voir // verront
7. vais prendre // prendrai
8. voient
9. écrivez
Let op: de onderstaande antwoorden zijn gehusseld. Bij welke zin horen ze?
Stap 2
Slide 42 - Tekstslide
Slide 43 - Tekstslide
Stap 3 - reflectie: verbeter met een andere kleur en beantwoord de 2 vragen
Slide 44 - Tekstslide
Vul de achterkant van het blad in om je klaar te stomen voor de toets.