Oefentoets PW U3

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

BONJOUR et BIENVENUE!

Bonjour

et 

bienvenue!!

Vendredi 03 février

Je beheerst Unité 3, Apprendre 1 tot en met Apprendre 10.

PW U3 : lundi 06 février

Exercice 1 du (de + le = du !) test

Onderdeel A: Vertaal in het Nederlands

10 punten

Exercice 2 du test

Onderdeel B: Vertaal in het Frans

15 punten

Exercice 3 du test

Onderdeel C: Vertaal in het Frans

10 punten (1 zin = 2 punten, behalve een langere zin op 4 punten!)

Exercice 4 du test

Onderdeel D: Vul de zinnen aan met de juiste vervoeging van écrire, décrire en s’inscrire. Let op de tijden!

présent : tu écris

passé composé : tu as écrit

futur : tu écriras

imparfait : tu écrivais

futur du passé/ conditionnel : tu écrirais

Wat je moet weten

1/ De betekenis:

écrire = schrijven

décrire = beschrijven

s’inscrire = zich inschrijven

Le verbe écrire (schrijven)

Présent                     PC                                Imparfait                       Futur

J'écris                      J'ai écrit                      J'écrivais                       J'écrirai

Tu écris                    Tu as écrit                 Tu écrivais                    Tu écriras

Il écrit                        Il a écrit                      Il écrivait                       Il écrira

Nous écrivons       Nous avons écrit       Ns écrivions            Ns écrirons

Vous écrivez          Vous avez écrit           Vs écriviez                Vs écrirez

Ils écrivent              Ils ont écrit               Ils écrivaient                Ils écriront

futur 

(ik zal schrijven)

stam: écrir

+ uitgangen van "avoir"

ai,as,a,ons,ez,ont

J'écrirai

tu écriras

il/elle/on écrira

...

Futur du Passé 

(ik zou schrijven)

stam: écrir

+ uitgangen van imparfait

ais,ais,ait,ions,iez,aient

J'écrirais

tu écrirais

il/elle/écrirait

...

Le verbe "écrire" (schrijven)

Het werkwoord écrire is onregelmatig en voldoet dus niet aan een vaste regel. Leer hem dus uit je hoofd!

Vwo: De werkwoorden décrire (omschrijven) en s'inscrire ( zich inschrijven) vervoegen zich op dezelfde manier.

Le verbe "s'inscrire" (zich inschrijven)

zich inschrijven = c'est un "wederkerende werkwoord" !

Je m'inscris

tu t'inscris

il/ elle/on s'inscrit 

nous nous inscrivons

vous vous inscrivez

ils/ elles s'inscrivent

Jullie hebben geschreven (passé composé)

Jij beschreef (imparfait)

Exercice 5 du test

Onderdeel E: Vervang de vetgedrukte woorden door een persoonlijk voornaamwoord en zet deze op de juiste plaats in de zin. De andere plek(ken) blijft/blijven dus leeg…

Wat je moet weten

Je donne le stylo à Hashir

Je lui donne le stylo

Je donne le stylo à Hashir et Seyyid

Je leur donne le stylo

Wat je moet weten

Je donne le stylo à Hashir

Je le donne à Hashir

Je donne les stylos à Hashir

Je les donne à Hashir

Je donne la gomme à Hashir

Je la donne à Hashir

Wat je moet weten

Attention !

• In het geval van onderwerp + persoonsvorm + infinitief =

persoonlijk voornaamwoord gaat tussen de persoonsvorm en de infinitief :

Je veux parler à Hashir

Je veux lui parler

• In het geval van passé composé = pouf pouf apostrophe !

J'ai donné le stylo.
Je l'ai donné ("le" word "l' "met de klinkerbotsing).

Exercice 6 du test

Onderdeel F: Vul de zinnen aan met de juiste vervoeging van voir (zien).

présent

passé composé

futur

Voir (zien) au présent

je	voi s	ik zie
tu	voi s	jij ziet
il/elle/on	voi t	hij/zij/men ziet
nous	vo y ons	wij zien
vous	vo y ez	jullie zien/ u ziet
ils/elles	voi ent	zij zien

Passé composé du verbe voir

j'	ai	vu
tu	as	vu
il / elle/ on	a	vu
nous	avons	vu
vous	avez	vu
ils / elles	ont	vu

ik	heb	gezien
jij	hebt	gezien
hij / zij / men	heeft	gezien
wij	hebben	gezien
jullie / u	hebben	gezien
zij	hebben	gezien

"voir" au futur (toekomende tijd)

Exercice 7 du test

Onderdeel F: Vul de zinnen aan met de juiste vervoeging van prendre (nemen/pakken).

présent

passé composé

futur du passé

prendre

au futur du passé / conditionnel

- de laatste e valt weg.

                                         prendre   

- de uitgang is dezelfde als bij de imparfait                     

                                          je prendrais            nous prendrions

                                         tu prendrais            vous prendriez

                                        il prendrait               ils prendraient

 

Exercice 8 du test

Onderdeel H : In het volgende tekstje zijn alle werkwoorden onderstreept. Kies de vier werkwoorden in het tekstje die in de gebiedende wijs staan en noteer ze

Wat moet je weten ?

De gebiedende wijs  = l'impératif

Geen onderwerp daarvoor. Direct het werkwoord !

Luister! Ecoute !

Maak jouw huiswerk klaar! Finis tes devoirs !

de gebiedende wijs

Gebiedende wijs

Je gebruikt de gebiedende wijs om iemand een bevel te geven of om te zeggen wat hij moet doen. De gebiedende wijs heeft drie vormen:

je richt je tot 1 persoon de je met 'jij' aanspreekt	Louise, attends !	Gebruik de je -vorm van de présent zonder je .
je richt je tot jezelf en tot andere personen	Restons ensemble !	Gebruik de nous -vorm van de présent , zonder nous.
je richt je tot meer personen of tot een 'u'	Choisissez la route !	Gebruik de vous -vorm van de présent , zonder vous