Onregelmatige werkwoorden (kunnen/mogen)

Werkwoorden oefening
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Werkwoorden oefening

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

lesdoel
Ik weet  wat de tegenwoordige tijd is van van sommige onregelmatige werkwoorden.
Onregelmatige werkwoorden worden niet vervoegd volgens de regels.

Werkwoord: Mogen
Ik vorm -    Ik mag
Hij vorm -  Hij mag
Wij vorm - Wij mogen


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide



Mijn vader ..... goed voetballen.
Werkwoord: kunnen
A
kan
B
kunt
C
kunnen

Slide 5 - Quizvraag



Jij ..... goed voetballen.
Werkwoord: kunnen
A
kan
B
kunt
C
kunnen

Slide 6 - Quizvraag



Ik ..... goed voetballen.
Werkwoord: kunnen
A
kan
B
kunt
C
kunnen

Slide 7 - Quizvraag



De koeien ..... goed voetballen.
Werkwoord: kunnen
A
kan
B
kunt
C
kunnen

Slide 8 - Quizvraag



Mijn zusje ..... langer opblijven.
Werkwoord: mogen
A
mag
B
mogen

Slide 9 - Quizvraag



Ik ..... niet langer opblijven.
Werkwoord: mogen
A
mag
B
mogen

Slide 10 - Quizvraag



De kinderen ..... spelen.
Werkwoord: mogen
A
mag
B
mogen

Slide 11 - Quizvraag