HST 4 - praktijkopdracht 2 - ondersteunen bij persoonlijke verzorging

WELKOM KLAS CP5c!
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnPraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

WELKOM KLAS CP5c!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

JdW-klimwijzer

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startklaar 
       
       Pak je Chromebook/ laptop voor je
       Start je Chromebook/ laptop op
       Log in op www.lessonup.app 
       Stop je telefoon in je tas of in je jas
      
timer
2:30

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding
Bij het ondersteunen van een zorgvrager bij de persoonlijke verzorging komt veel kijken.

Je helpt bijvoorbeel bij:
  • Het wassen
  • Eten
  • Aankleden
  • Afspraken regelen
  • Een goede dagbesteding

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van de lessen kunnen jullie:

  • Handen wassen volgens protocol
  • Iemand ondersteunen bij mondverzorging
  • Iemand ondersteunen bij het aan- en uitkleden
  • Iemand ondersteunen bij het eten
  • En weten jullie welke hulpmiddelen er zijn voor de persoonlijke verzorging

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelgericht werken: 
Voor iedere leerling is duidelijk waar er aan gewerkt gaat worden. Docenten geven vanuit deze leerdoelen vorm aan
de inhoud van hun lessen. Om dit voor leerlingen behapbaar te houden wordt alleen het hoognodige aangeboden. Iedere les worden de beoogde leerdoelen kenbaar gemaakt en
worden onderwijsactiviteiten ingezet die moeten leiden tot het beoogde leerdoel. Hierbij wordt gericht ingezet op succeservaringen. Leerdoelen worden vanuit hoge positieve verwachtingen van alle leerlingen geformuleerd en zetten in op succeservaringen. 
Persoonlijke
verzorging

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Basiszorg

Persoonlijke verzorging = alles wat iemand kan doen om ervoor te zorgen dat het lichaam goed wordt verzorgd

  • Tandenpoetsen
  • Douchen
  • Haren wassen
  • Nagels knippen
  • Het aantrekken van schone kleding


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hygiëne tijdens de basiszorgrg

Hygiëne =
  • alles wat je doet om besmetting en verspreiding van bacteriën en infecties te voorkomen
  • de basis van een goede gezondheidszorg




Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Handhygiëne

Hygiëne heeft betrekking op de zorgvrager, maar ook op jou als zorgverlener
Onder handhygiëne verstaan we:
  • handen wassen
  • handen desinfecteren
  • handen verzorgen







Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Handhygiëne

Richtlijnen handhygiëne:
  • Knip de nagels kort en houd ze schoon
  • Kunstnagels zijn niet toegestaan
  • Nagellak is niet toegestaan
  • Draag geen hand/arm sieraden









Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een goede handhygiëne?
A
Kunstnagels zijn toegestaan
B
Nagellak mag
C
Je mag hand/arm sieraden dragen
D
Knip de nagels kort en houd ze schoon

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is persoonlijke verzorging?
A
Nagels knippen
B
Tandenpoetsen
C
Haren wassen
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Omgaan met privacy en intimiteit

Privacy = een plek waar je je kunt terugtrekken en die je niet hoeft te delen met een ander.


Intieme zone = minder dan 45 centimeter afstand tussen jou en de zorgvrager.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omgaan met privacy en intimiteit



Privacy - tips:

  • Loop niet zomaar binnen bij de zorgvrager - wacht totdat de hij je daarvoor toestemming geeft
  • Geef de zorgvrager even tijd als hij op de toilet zit - ook al heeft hij je hulp nodig
  • Bij verdriet stoor de zorgvrager niet - hij wil misschien even alleen zijn

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet je doen als de zorgvrager verdrietig is?
A
Blijf bij de zorgvrager en praat constant
B
Stoor de zorgvrager niet, hij wil misschien alleen zijn

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kun je omgaan met de privacy van de zorgvrager?
A
Ga ongevraagd naar de zorgvrager toe
B
Wacht tot de zorgvrager toestemming geeft

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de definitie van privacy?
A
Een plek waar je je moet delen
B
Een plek waar je je kunt terugtrekken

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Persoonlijke verzorging

1. Verzorging van de huid
2. Haarverzorging
3. Mondverzorging
4. Hulp bij het aan- en uitkleden
5. Hulp bij naar het toilet gaan
6. Hulp bij het eten en drinken

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verzorging van de huid

1. Verzorging van de huid - aandachtspunten:

  • Werk je hygiënisch - je zorgt voor schone handen
  • Je controleert of de badkamer veilig is – de vloer niet nat is
  • Laat je een zorgvrager nooit alleen in bad – er bestaat een risico op verdrinking
  • Leg alle spullen vooraf klaar
  • Let op dat het water niet te heet is
  • Zorg voor privacy

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Haarverzorging

2. Haarverzorging - aandachtspunten:

  • Om klitten te voorkomen borstel je de haren bij zorgvragers die langdurig in bed liggen
  • Zorgvragers voelen zich beter als hun haren verzorgd zijn

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is heel belangrijk bij het baden van een zorgvrager?
A
Nooit alleen laten in bad
B
Ongecontroleerd watergebruik toestaan
C
Geen privacy bieden
D
Negeren van badkamerveiligheid

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is het belangrijk om de haren te borstelen van een zorgvrager die in bed moet blijven liggen?
A
Verlenging van de haren
B
Vermindering van stress
C
Voorkomen van klitten
D
Geen specifieke reden

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet je doen om hygiënisch te kunnen werken?
A
Negeer de badkamerveiligheid
B
Gebruik vuile handen
C
Werk met schone handen
D
Laat de zorgvrager alleen in bad

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mondverzorging

3.Mondverzorging – aandachtspunten:
  • Goede mondverzorging is belangrijk
  • Als de zorgvrager niet goed kan kauwen, kan hij/zij:
                   - onvoldoende voedingsstoffen binnen krijgen en ziek worden
                   - niet meer praten of niet fris uit de mond ruiken










Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mondverzorging

Het gebit:
  • Bestaat uit 32 tanden en kiezen
  • Heeft verschillende soorten tanden
                  - Snijtanden
                  - Hoektanden
                  - Kiezen











Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan er gebeuren als de zorgvrager niet goed kan kauwen?
A
Onvoldoende voedingsstoffen binnenkrijgen en ziek worden
B
Meer tanden krijgen
C
Niet meer praten of niet fris uit de mond ruiken
D
Geen tanden hebben

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hulp bij het aan- en uitkleden

4. Hulp bij het aan- en uitkleden:

  • Soms is het niet makkelijk een zorgvrager aan- en uit te kleden. Dit komt bijvoorbeeld doordat de zorgvrager:
                   - een zeer ernstige lichamelijke beperking heeft
                   - niet begrijpt wat je bedoelt
Tips:
  • Blijf geduldig en begripvol
  • Zorg dat je de zorgvrager goed kent zodat je weet hoe je het beste met hem om kan gaan
  • Stimuleer – beloon of maak een grapje


Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is het soms moeilijk om een zorgvrager te helpen bij het aan- en uitkleden?
A
Er is geen goede kleding
B
De zorgvrager begrijpt je niet goed
C
Gebrek aan tijd
D
De zorgvrager heeft een ernstige lichamelijke beperking

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hulp bij het naar de toilet gaan

5. Hulp bij het naar de toilet gaan

  • Incontinentie = Je kunt je urine en/of ontlasting niet meer ophouden
  • Incontinentiemateriaal = Een hulpmiddel dat de urine en ontlasting opvangt. Bijvoorbeeld (wegwerp) luiers of broekjes

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is incontinentie?
A
Een medische behandeling voor incontinentie
B
Een hulpmiddel dat urine en ontlasting opvangt
C
Een hulpmiddel om naar de toilet te gaan
D
Je kunt je urine en/of ontlasting niet meer ophouden

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is incontinentiemateriaal?
A
Een hulpmiddel om te sporten
B
Een product voor persoonlijke hygiëne
C
Een hulpmiddel voor het huishouden
D
Een hulpmiddel dat de urine en ontlasting opvangt

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk voorbeeld hoort bij incontinentiemateriaal?
A
Een hulpmiddel voor mobiliteit
B
(Wegwerp) luiers of broekjes
C
Medicijnen tegen incontinentie
D
Een speciale toiletbril

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hulp bij het eten en drinken

6. Hulp bij het eten en drinken – tips:

  • Zorg dat de maaltijd smaakvol wordt opgediend
  • Zorg dat de maaltijd prettig verloopt
  • Bij slikproblemen kan het eten ook gemalen worden
  • Zien eten doet eten

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan worden gedaan bij slikproblemen tijdens het eten?
A
Negeren van de slikproblemen
B
Het eten kan gemalen worden
C
Het eten moeilijker maken om te eten
D
Het eten aanbieden in grote stukken

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan helpen om de maaltijd prettig te laten verlopen?
A
Een stressvolle omgeving
B
Gezelligheid en een ontspannen sfeer creëren
C
Onaangename geuren in de eetruimte
D
Eten zonder te praten

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Autonomie en zelfredzaamheid

Zelfredzaamheid = Als je voor jezelf kunt zorgen en jezelf kunt redden.

Autonomie = Als je onafhankelijk bent en zelf kunt bepalen hoe je je leven leidt.
Gevoel van eigenwaarde = Als je jezelf waardevol vindt, los van wat anderen ervan denken.


Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent gevoel van eigenwaarde?
A
Nooit tevreden zijn met jezelf.
B
Jezelf waardevol vinden, maakt niet uit wat anderen vinden.
C
Je eigen mening niet belangrijk vinden.
D
Alleen waardevol voelen als anderen dat zeggen.

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is autonomie?
A
Altijd de wensen van anderen volgen.
B
Afhankelijk zijn van anderen voor alles.
C
Onafhankelijk zijn en zelf je leven bepalen.
D
Niet zelf beslissingen kunnen nemen.

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent zelfredzaamheid?
A
Afhankelijk zijn van anderen.
B
Altijd hulp nodig hebben van anderen.
C
Voor jezelf kunnen zorgen en jezelf redden.
D
Niet in staat zijn om voor jezelf te zorgen.

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Voer de praktijkopdrachten uit:
  • Handen wassen
  • Tanden poetsen van de zorgvrager
  • Helpen bij aan- en uitkleden
  • Helpen bij het eten en drinken
Voer de theorieopdrachten uit:
  • Maak poster over een zorginstelling in de buurt
  • Maak de opdracht over hulpmiddelen en zelfredzaamheid
  • Vul de eindevaluatie in

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vond je van de afgelopen les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 47 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Welk cijfer zou je jezelf geven voor aandacht tijdens deze les?
010

Slide 48 - Poll

Deze slide heeft geen instructies