Proefles 3H

Menselijke en dierlijke cellen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Menselijke en dierlijke cellen

Slide 1 - Tekstslide

Dierlijke cellen
Zoals je ze kent uit de onderbouw... 

Slide 2 - Tekstslide

Dierlijke cellen
Zoals ze er echt uit zien... 

Slide 3 - Tekstslide

Wat ga je vandaag leren? 
  1. Welke onderdelen er allemaal in een cel zitten 
  2. Wat de functie is van die onderdelen 

Slide 4 - Tekstslide

Onze cel als virusfabriek
Wat zit er in cel zodat deze eiwitten en DNA of RNA kan maken en afgeven?
Virus=eiwitomhulsel met RNA of DNA

Slide 5 - Tekstslide

Celorganellen
Een onderdeel van een cel met een bepaalde functie

  • Celkern
  • Endoplasmatisch reticulum
  • Golgi-apparaat 
  • Transportblaasjes
  • Mitochondrium

Slide 6 - Tekstslide

Wat ga je doen? 
Uitpluizen van de leerdoelen!
  1. Lees de tekst in het ''boek'' 
  2. Maak een tabel in je schrift
  3. Benoem onderdeel 1 t/m 6 uit de afbeelding 
    Kies uit: celmembraan, transportblaasje, endoplasmatisch reticulum, golgi-systeem, celkern, mitochondrium 
  4. Schrijf de functie van de onderdelen op!

Slide 7 - Tekstslide

Celorganellen
Een onderdeel van een cel met een bepaalde functie

  • Celkern
  • Endoplasmatisch reticulum
  • Golgi-apparaat 
  • Transportblaasjes
  • Mitochondrium

Slide 8 - Tekstslide

Onze cel als virusfabriek
Wat zit er in cel zodat deze eiwitten en DNA of RNA kan maken en afgeven?
Virus=eiwitomhulsel met RNA of DNA

Slide 9 - Tekstslide

Welk(e) organel(len) maakt/maken eiwitten?
A
Celkern
B
Mitochondriën
C
Golgisysteem
D
Ribosomen

Slide 10 - Quizvraag

Welk onderdeel van de cel zorgt voor energie?
A
Celkern
B
Mitochondriën
C
Golgisysteem
D
Endoplasmatisch Reticulum

Slide 11 - Quizvraag

Welk onderdeel van de cel verpakt eiwitten in transportblaasjes?
A
Celkern
B
Lysosomen
C
Golgisysteem
D
Endoplasmatisch Reticulum

Slide 12 - Quizvraag

Een sportarts neemt een biopt (monster) van de beenspier bij een goed getrainde marathonloper en bij een ongetrainde proefpersoon. Hij kleurt beide monsters om de organellen te kunnen zien en bekijkt ze onder een elektronenmicroscoop met een sterke vergroting.

Wat neemt de arts waarschijnlijk waar in de cellen?
A
Veel ER in de spiercel van de marathonloper
B
Veel ER in de spiercel van de ongetrainde proefpersoon
C
Veel mitochondrien in de spiercel van de marathonloper
D
Veel mitochondrien in de spiercel van de ongetrainde proefpersoon

Slide 13 - Quizvraag

Planten en dieren
Vacuolen zijn betrokken bij de afbraak van grote moleculen (macromoleculen) en het
hergebruik van de afbraakproducten in de cel. Celorganellen zoals mitochondriën en plastiden kunnen geheel in de vacuole worden afgebroken. Door deze activiteiten zijn de vacuolen vergelijkbaar met organellen die in dierlijke cellen voorkomen.
Welk type organel in dierlijke cellen heeft een vergelijkbare functie?
A
een lysosoom
B
een ribosoom
C
het endoplasmatisch reticulum
D
het golgisysteem

Slide 14 - Quizvraag

Wat leer je nog meer in 4H?
  • Eigenschappen van cellen van planten, schimmels, bacteriën 
  • DNA replicatie
  • Mitose 
  • Mutaties

Slide 15 - Tekstslide