Les 19 mei 2025

• Economie
• Basisschool
• Groep 3

Programma

Toets informatie (even herhalen)

Testjezelf maken

BTW berekening

Rekenen met btw

Btw er bij optellen 9% of 21%

verkoopprijs x 1,09 = consumentenprijs incl. 9% btw

Verkoopprijs x 1,21 = consumentenprijs inc. 21% btw

VB: € 6,00 + 21% btw =>  6 x 1,21 = € 7,26

Btw eraf halen 9% of 21%

Consumentenprijs : 1,09 = verkoopprijs

Consumentenprijs : 1,21 = verkoopprijs

VB: € 6,05 - 21% btw => 6,05 : 1,21 = € 5,00

Btw er bij optellen 9% of 21%

verkoopprijs x 1,09 = consumentenprijs incl. 9% btw

Verkoopprijs x 1,21 = consumentenprijs inc. 21% btw

VB: € 6,00 + 21% btw => 6 x 1,21 = € 7,26

Btw eraf halen 9% of 21%

Consumentenprijs : 1,09 = verkoopprijs

Consumentenprijs : 1,21 = verkoopprijs

VB: € 6,05 - 21% btw => 6,05 : 1,21 = € 5,00

+ 9 %   =    x 1,09

- 9%    =    : 1,09

+ 21%   =     x 1,21

- 21%   =     : 1,21

Prijs excl. en incl. btw berekenen

Accijns

Subsidie en accijns

• Wil je iets stimuleren? -> subsidie
• Wil je iets afleren? -> accijns 

Accijns

3.2 Belasting en de auto

Motorrijtuigenbelasting (=houderschapsbelasting): Belasting op het bezitten van een motorrijtuig

- Brandstof

- woonplaats

- gewicht auto 

o

inkomsten uitgaven 

gemeente:

inkomsten:

onroerende zaakbelasting

afvalstoffenheffing

rioolheffing

bijdrage van het rijk

parkeergeld

leges

uitgaven:

salaris medewerker

veiligheid

infrastructuur

onderwijs

Heffingskortingen

Bedragen die de te betalen belasting verlagen.

Voorbeelden:

• Algemene heffingskorting.
• Arbeidskorting.
• Inkomensafhankelijke combinatiekorting.

Draagkrachtbeginsel

Draagkrachtbeginsel ‘de sterkste dragen de zwaarste lasten’.

   

→ mensen met meer inkomsten betalen meer.

progressieve belasting → draagkrachtbeginsel

Draagkracht en Profijtbeginsel

Profijtbeginsel 

• Je betaalt als je ergens gebruik van maakt
  
• Voorbeeld: motorrijtuigenbelasting of paspoort of id kaart.

Eurozone 

Er zijn afspraken gemaakt met landen in de eurolanden, 20 EU landen , met betrekking tot begrotingstekort en hoogte staatsschuld 

Het begrotingstekort mag maximaal 3 van de productie zijn

De staatsschuld mag maximaal 60% van de productie van het land zijn

Opgave 2 van blz 58

Begrotingstekort : BBP x 100 = %

Schuld overheid : BBP x 100 = %